donderdag 6 augustus 2009

Vastlopen in een plot....


Vastlopen in je roman, het moeten wegleggen om er pas na weken weer aan te kunnen beginnen en dan toch niet te weten hoe het moet aflopen.
Waarschijnlijk is dat voor schrijvers een normale gebeurtenis, voor iedereen herkenbaar, behalve voor enkele reuzen natuurlijk die er nooit last van hebben en hun romans er in een vloeiende beweging uitpersen. Maar dat zijn mensen van wie ik de diepte van het talent niet kan peilen.

Voor mij als schrijvende sterfeling is het vastlopen in een plot nog een heel gewone zaak. Toch kwam het onverwacht omdat ik de lessen ter harte had genomen uit diverse boeken over het schrijven: je gaat pas schrijven als je plot klaar is. Eerst de verhaallijn, dan de uitwerking ervan chronologisch, dan de verdeling over hoofdstukken en dan die hoofdstukken weer opdelen in scenes. Er kan dan niets misgaan. Het boek schrijft zich vanzelf.

Zoals de flaptekst zegt: je eerste boek in dertig dagen......

Okay. Dus ik schreef mijn invallen en ideeen op, ontwierp mijn karakters (en hun conflict, oh je, het conflict!), ontwikkelde de plot, bouwde er mijn verhaallijnen omheen, bepaalde de locaties en zocht zelfs foto's op internet van figuren die op mijn karakters moesten lijken. Dan heb je geen problemen met de beschrijving van de lichtval op het bruine haar, dat een hoofdstuk verder blond blijkt te zijn om daarna te veranderen in rode krullen.

Zo voorbereid begon ik opgewekt aan mijn boek.

Haha. Ik hoor u lachen.

"Mijn" boek? Dat suggereert dat ik de baas ben, tenminste de eigenaar, maar het is eigenlijk vreemd dat de naam van de auteur op de cover komt te staan en dat dat jouw naam is. Daar heb je eigenlijk geen recht op. Een boek doet zelf iets, een verhaal gaat een eigen kant op, de personen dwingen je om iets anders te doen dan jij met je invallen en ideeen en plotstructuren en verhaallijnen van tevoren had bedacht. Je word er gewoon sjagrijnig van als je telkens weer merkt dat zij het tempo, de gebeurtenissen en zelfs hun eigen taalgebruik bepalen.

Almachtige auteur? Guttegut. Dat mocht je willen. Je bent het slaafje van je personages...

En dat is de reden dat ik nu vast zit. Muurvast. En dat hebben de personen in mijn nieuwe roman "Jephta's dochters" op hun geweten. Een zinderende roman van 200 pagina's over een vader die meent zijn dochter terug gevonden te hebben, maar eigenlijk had moeten ontdekken dat het de dochter van zijn broer is die zijn vrouw verkrachtte toen ze nog maar net getrouwd waren wat die vrouw niet heeft willen opbiechten. Over de moeizame relatie van die vader met zijn dochter gaat het hele boek.

Aan het eind weet de lezer hoe het zit vanwege de aantekeningen van de psychiater van zijn broer - inmiddels is die broer tragisch overleden en zijn (ex-)vrouw wil het nog steeds niet vertellen - maar Charles, de hoofdpersoon, komt er maar niet achter.

Nu was dat wel de bedoeling. Dat was een deel van mijn plot, hoe hij er achter komt en hoe hij dat verwerkt. Het is dan ook niet mijn schuld dat het niet zo gaat. Niet omdat ik niet wil dat hij er niet achter komt, maar omdat het verdomde boek het niet wil. Elke keer als ik me voorstel hoe hij die aantekeningen leest en dan ontdekt dat het zijn dochter niet is, knapt er iets in me en weet ik niet hoe ik schrijven moet, willen mijn vingers niet meer verder, slaat mijn PC op tilt, of belt de buurvrouw om een kopje suiker te lenen.

Help! Nog heel even, dan geef ik het op, en dan geef ik het boek zijn zin. Dan eindigt het zonder dat Charles weet dat zijn vrouw is verkracht door zijn vereerde broer en dat zijn dochter eigenlijk zijn nichtje is.

En iedereen weet: zodra je daaraan begint, heb je geen leven meer. Dat weten die romans maar al te goed, dat jij daar zit als slachtoffer, als willig instrument, dat je geen controle meer hebt. En voor je het weet schrijven zij je boek, en ben je niet meer de baas.

Ik denk dat jullie dat allemaal allang wisten en dat er een samenzwering aan de gang is. Beginnende schrijvers wordt dat niet verteld. Jullie lokken ze aan met mooie boekjes over plotstructuren en hoe je dialogen construeert en niemand, maar dan ook niemand zegt gewoon heel eerlijk dat het een illusie is. Dat zou de verkoop van al die handige boekjes over hoe je je boek moet schrijven in 30 dagen en 4 uur en hoeveel pagina's je heldenroman mag tellen en niet meer dan 10 hoofdstukken mag bevatten van dertig pagina's elk ernstig, buitengewoon ernstig belemmeren.

Ik weet inmiddels de gruwelijke waarheid.

De weg naar de Dark Side



Hoe liefde voor de moeder tot geweld kan leiden

Wat is vanzelfsprekender dan de opdracht om "de naaste lief te hebben als jezelf?" Is dat niet de kern van het christendom en misschien wel de kern van alle religies? Toen het gevraagd werd aan de Dalai Lama zei die het zo:

Naastenliefde, vriendelijkheid en medeleven - dat zijn, geloof ik, de essentiële en universele zaken die door alle religies worden gepredikt.

Ik ben niet gauw tevreden, ik blijf toch even doorzeuren. Als we nu eens wat concreter worden. Als we nu eens wat meer op details gaan letten. Is de opdracht om de naastenliefde hebben dan zomaar hetzelfde, bij voorbeeld als je het boeddhisme vergelijkt met het christendom? Is het christendom wel de religie van de naastenliefde bij uitstek?
Neem nu eens deze passage uit het evangelie:

Zijn moeder en zijn broers kwamen naar hem toe, maar ze konden niet bij hem komen vanwege de menigte. Zijn toehoorders zeiden tegen hem: ‘Uw moeder en uw broers staan buiten, ze willen u spreken.’ Maar hij antwoordde: ‘Mijn moeder en mijn broers zijn degenen die naar het woord van God luisteren en ernaar handelen.’ (Luk. 8:19 - 21)

Of wat te denken van deze:

Indien iemand tot Mij komt, en niet haat zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broeders en zusters, ja zelfs zijn eigen leven, die kan mijn discipel niet zijn. (Luk. 14:26)

Handelt Jezus hier nu met vriendelijkheid en medeleven? Is dat geen merkwaardige naastenliefde, als het ook inhoudt dat je de eigen familie moet haten?

Niet doen! of: nalatigheid als moraal.
Misschien is de naastenliefde beter gediend in het boeddhisme.
Ethiek wordt in het boeddhisme aangeduid met de term Sila. Het betekent zoveel als deugdzaam gedrag, moraliteit of ook wel voorschrift. Het gaat om morele zuiverheid in daden, woorden en gedachten.
Wie zich aan de voorschriften van de Sila weet te houden bevordert de vrede: de vrede van het eigen hart, maar ook de vrede in de gemeenschap.
De boeddhistische moraal kent verschillende niveaus. Er is een basis moraal met vijf voorschriften, die je kunt aanvullen met de drie voorschriften van de asceet, of uitbreiden tot de 10 geboden van de beginnende monnik om tenslotte de volle moraal te bereiken die Vinaya wordt genoemd.
De vijf voorschriften van de basismoraal zijn eigenlijk een vorm van training, om een beter leven te leiden zonder zorgen en een goede basis te hebben voor de meditatie.

Dit zijn de vijf basisregels:

  1. Geen geweld gebruiken tegenover mensen en dieren.
  2. Niets nemen wat niet is gegeven, dat wil zeggen "gij zult niet stelen."
  3. Je niet seksueel misdragen. ("gij zult niet begeren...)
  4. Niet liegen en altijd de waarheid spreken.
  5. Geen drugs of alcohol gebruiken die je alertheid verminderen.

Alle vijf voorschriften hebben een negatieve vorm. Het gaat om een nalaten, een afzien van bepaalde handelingen, gedachten en woorden. De realiteit lijkt je aan te trekken, handelen uit te lokken. Maar dan zit je gevangen in de schijn van oorzaak en gevolg. Je moet jezelf inprenten dat die realiteit niet werkelijk bestaat.
In het Westen heeft het boeddhisme vooral in de tweede helft van de 20e eeuw een enorme invloed gekregen. Maar het heeft ook een bepaalde interpretatie ontvangen die afwijkt van de oorspronkelijke tradities. Het is verwikkeld geraakt in die veelheid van leringen en ideeën die we losjes aanduiden met de term New Age.

Het kwade komt uit liefde voort?
Een aardig voorbeeld van het gebruik van een boeddhistische levensvisie in de populaire cultuur is te vinden in een serie van zes buitengewoon populaire films: de Star Wars sage. De schrijver en regisseur van die films, George Lucas, sprak in een interview uit 2002 over een van de verhaallijnen in de film.

Voor wie de film niet kent, zal ik eerst even uitleggen waarom het nu gaat.
Een van de hoofdfiguren heet Anakin Skywalker. Zijn geboorte is wonderbaarlijk en te vergelijken met de maagdelijke geboorte van Jezus. Hij is een bijzonder begaafde jongen die in het begin van het verhaal de republiek, de democratische vereniging van planeten, verdedigt tegen zijn vijanden. Die vijanden zijn verenigd in een conglomeraat van multinationals.
Geleidelijk aan wordt hij door de kracht van het kwade verleid en uiteindelijk wordt hij een vazal van de keizer - de CEO van het handelsimperium - wanneer de republiek een dictatuur is geworden.


Eén gebeurtenis springt er in de film uit: wanneer Anakins moeder wordt ontvoerd door een groep barbaarse aliens, weet hij haar te bevrijden. Helaas overlijdt ze in die poging aan haar verwondingen. Vol wraakgevoelens slacht Anakin vervolgens de hele bevolking van het dorp uit, inclusief vrouwen en kinderen. De conclusie lijkt simpel: Anakin houdt teveel van zijn moeder. Daaruit ontstaat het tomeloze geweld van de wraak..

Hoe word je boosaardig?
De kernvraag is nu deze: hoe wordt de goede Anakin Skywalker uiteindelijk de boosaardige Darth Vader?
Lucas sprak in het interview de taal van het westers boeddhisme:

Hij wordt Darth Vader omdat hij aan dingen gehecht raakt. Hij kan zijn moeder niet laten gaan; hij kan zijn vriendin niet laten gaan. Hij kan geen afstand doen van dingen. En dat maakt je begerig en als je begeerte voelt, ben je op de weg naar de Donkere Kant, omdat je angst gaat voelen om dingen weer kwijt te raken.

Het is westers boeddhisme in een notedop: zonder onthechting voel je begeerte, begeerte leidt tot angst en angst leidt tot geweld. De liefde van Anakin voor zijn moeder wordt daarmee als overmatig veroordeeld. Hij is niet onthecht genoeg.
In het boeddhistische universum van de film, speelt Anakin tot op zekere hoogte de rol van Jezus. De verwijzing naar zijn maagdelijke geboorte, de verwachting dat hij de democratie zal redden, zijn bovenmenselijke begaafdheid maken hem tot een Messiaanse figuur. Dat hij zijn leven op het spel zet om dat van zijn moeder te redden doet er ook aan denken. Op die manier worden vaak christelijke motieven in "heidense" verhalen verwerkt, denk maar aan de rol van Harry Potter die door de opoffering van zijn moeder overleeft om uiteindelijk de Ene te zijn die iedereen weet te redden.
Maar het loopt anders af. Anakin wordt uiteindelijk de personificatie van het kwade. Dat is logisch in het westerse boeddhistische universum. Christus is in die wereld het ultieme schandaal. Christus kwam immers "het zwaard brengen, en geen vrede."

Politiek sluit de liefde uit
Keren we weer terug naar het begin. Het boeddhisme, ook in zijn westerse vorm, kent de inhoud van de naastenliefde net zozeer als het christendom. Maar hoe werkt dat nu uit in de praktijk? Het voorbeeld uit de film geeft ons een aanknopingspunt.
De christelijke wereld, dat wil zeggen de politieke orde, interpreteerde de naastenliefde als een opdracht om het eigene, de familie, vriend en de natie, te verdedigen tegen elke vijand. Jezus' oorspronkelijke bedoeling was het, om de naastenliefde als een ontregeling te zien van wat politiek vanzelfsprekend was. Vanzelfsprekend was het om de wereld te verdelen in vrienden en vijanden, familie en vreemdelingen. Evenzeer vanzelfsprekend dat geweld als een middel kon worden gebruikt. Maar zo gaat het niet in het Koninkrijk van de Hemelen.
In de tekst van Lukas wordt die politieke ordening ontregeld. Naastenliefde is altijd ook liefde voor de vijand en de vreemdeling. Men moet afstand doen van de vanzelfsprekende loyaliteit tegenover familie, vrienden en de natie om het koninkrijk van de hemelen kunnen binnengaan.
De christelijke kerk, vooral vanaf de tijd dat zij de staatsgodsdienst werd, koos voor het politieke realisme. Zij maakte een verdeling tussen vriend en vijand, het eigene en het vreemde. Naastenliefde kon alleen maar concreet bestaan tegenover de naaste die op mij lijkt, mijn letterlijke buurman en mijn volksgenoot en mijn eigen familie.
Deze politieke versie van het evangelie, zoals dat in de westerse geschiedenis zich ontwikkelde, is terecht het doelwit van de kritiek van New Age of het westers boeddhisme. Men mag geen verschil maken. Naastenliefde die een voorrang geeft aan de eigen moeder, leidt tot geweld tegenover de vijanden.
Anakin is een soort Germaanse Christus, een krijger, zoals de gekerstende Germanen in de vijfde en zesde eeuw zich Christus ook voorstelden. Dat beeld van Christus lijkt onze westerse geschiedenis te symboliseren en is een makkelijk doelwit voor de kritiek vanuit New Age. Maar er is dus niet één enkele Christus, er zijn er twee: de Christus van de bijbelse tekst, en de Christus van de westerse christelijke samenleving.

Westers Boeddisme is Stoïcisme
Op dezelfde manier is er ook de Boeddha van de oorspronkelijke tekst, de oorspronkelijke traditie, en de Boeddha die in het westen tot een van de boegbeelden van het verzet tegen het christendom kon worden. Dat is een Boeddha die de onverschilligheid predikt, het onderdrukken van alle hartstochten en alle emoties, vanuit de overtuiging dat liefde alleen maar tot geweld en intolerantie kan leiden.
Het westers boeddhisme is de leer dat je je uiteindelijk bij alles moet neerleggen omdat wat er gebeurt toch alleen maar schijn is.
De opdracht om je zelf te onthechten van alles berust op het idee dat de realiteit niet bestaat, maar alleen berust op onze perceptie. Het belangrijkste is elke poging op te geven om het leven te controleren, maar in plaats daarvan jezelf te laten gaan, mee te bewegen op de stroom van de gebeurtenissen, en een innerlijke distantie te bewaren en je onverschilligheid niet kwijt te raken. Je innerlijke rust bewaren bij alles wat gebeurt, is dan het hoogste ideaal.
Maar dat is niet de Boeddha, maar een Stoïcijn!

Het verschil?
Naastenliefde kan een motief zijn om overal het kwade te zien en te willen bestrijden. Overmatige loyaliteit leidt tot een tomeloos geweld tegen de vijand, de gedemoniseerde ander.
Er bestaat zoiets als een politieke corruptie van het ideaal van de naastenliefde. De samenleving laat de naastenliefde nog alleen maar toe als burgerlijke solidariteit tussen gelijken, en blijft de indeling hanteren van vriend en vijand.
Er is een oud alternatief. Jezus' leer van de naastenliefde draagt mij op de vijand, die de verre is en niet op mij lijkt, toch in mijn beschermende zorg op te nemen.
Een dergelijke vorm van naastenliefde die ook vijandliefde is, vergt het vermogen om actief te zijn, onderscheid te maken, niet toe te geven aan de verleidelijke vanzelfsprekendheid van de voorrang van de familie en vrienden.
Het oorspronkelijke boeddhisme heeft met het oorspronkelijke christendom deze bereidheid gemeenschappelijk om actief te zijn, te kiezen, verantwoordelijkheid te nemen. Wat de politieke macht als realiteit bedenkt, is maar schijn: dat zeggen zowel Jezus als de Boeddha. Dat macht en leugen altijd moeten samengaan.
Maar zoals het westerse politieke christendom uiteindelijk de naastenliefde van Jezus verving door de solidariteit van de burger, zo predikt het westers boeddhisme de totale onverschilligheid van de moraal in plaats van de actieve barmhartigheid. Een passieve houding waarin men niet kiest maar alles als een illusie aan zich voorbij wil laten gaan.

En wat is dit dan?
Er is het verhaal van de Zen meester die een houten model van een schip voor zijn discipelen neerlegde en zei: "Ik wil dat jullie niet aanvaarden dat dit schip voor je staat alsof het een realiteit is, maar ik wil ook niet dat je simpelweg ontkent dat dit bootje voor je ligt. Wat is dit dan?"
Terwijl de meesten zwijgen of beschaamd wegkijken staat één discipel op, pakt het bootje, breekt het in twee stukken en zegt "en wat is dit dan?" De vraag van de Zen meester was bedoeld om een handeling uit te lokken. Een keuze te maken en een risico te nemen. De westerse boeddhist zou alleen maar gezwegen hebben. Maar de discipel van Jezus en de leerling van Boeddha zijn op een andere weg: keuzes durven maken ter wille van de liefde. Durven te handelen uit liefde.
De liefde voor allen.

zaterdag 23 mei 2009

An Open Letter to Youtube - Please Sign

Weer een aanval op de vrije meningsuiting op YouTube. Het is tijd dat we er iets aan doen.

woensdag 25 maart 2009

Post-modern publiceren....


Ik heb mijn eerste roman gepubliceerd. Nou ja, gepubliceerd, het is "maar" bij Boekscout, maar toch.

Ik heb de laatste tijd veel nagedacht over het verschijnsel van de POD uitgeverijen. Printing on Demand heet dat: elke boek wordt gedrukt bij de bestelling, geen voorraden, geen grote investeringen. Je weet wel: jij komt met je manuscript, zij maken daar een mooi boekje van, vragen een ISBN nummer aan, plaatsen het boek op hun webwinkel, jij levert 50 of 100 emailadressen, en dan heb je een boek "gepubliceerd." Of de rest van de wereld er ooit iets van zal afweten hangt vooral van je eigen inspanning af. Hoe groot je netwerk is, en je familie.

Ik heb een argument voor en een argument tegen.

Argument voor: Uitgeverijen beslissen (vaak) op commerciële gronden of ze je boek zullen aannemen, want een boek uitgeven is een dure en riskante zaak. Minstens hanteren ze de huidige smaak van het publiek als norm. En die "smaak" valt in twee brokken uiteen: pulp en literair. Om bij de pulp mee te doen moet je boek in een genre vallen en vlot leesbaar zijn. Ambachtelijk werk dus volgens richtlijnen.

Om literair te worden geacht moet je spitsroeden lopen langs de critici. Dat kun je een hoge kwaliteitsstandaard noemen, maar je kunt ook spreken van "institutionele censuur." Dat hangt ervan af of je boek geaccepteerd wordt.
Als je al die zaken wilt vermijden omdat jijzelf in je boek gelooft, dan is er de POD uitgeverij.

Voor mij is dat goed genoeg, omdat ik geen carrière als schrijver nastreef en alleen maar wil dat mijn verhalen en gedachten ergens "beschikbaar" zijn. Het is een modern concept: jij schrijft een boek en biedt dat aan. Geen commerciële tussenlaag, geen marketing, geen redactionele ingreep etc. Jouw verhaal, jouw risico. Soms betaal je er ook voor. Je weet van tevoren dat je boek maximaal 500 verkochte exx. zal hebben want dat is een bestseller in POD land.

Argument tegen: er is geen maatstaf van kwaliteit in het fonds van de POD-uitgeverij en de prijs van je boek is betrekkelijk hoog en niemand kent je. Sommigen zeggen: je zit altijd tussen de rotzooi. Gevaarlijk argument: want die rotzooi ben je zelf, in de ogen van anderen dan. Wie je bent komt intussen nauwelijks uit de verf. Er is geen ruimte voor een auteurspagina - tenzij je zelf een succesvolle website hebt. Boekhandels verdienen te weinig aan je boek om het voor hen interessant te maken en je zit niet bij bol.com of amazon.
Wie "echt" wil meedoen, heeft publiciteit nodig en dat betekent een uitgeverij die je boek in de winkels kan leggen, een interview voor je regelt en de critici aanschrijft dat ze op dit boek hebben zitten wachten. Dat doet Boekscout niet of nauwelijks. Dat kun je ook niet van ze verwachten.

Nu had ik een boek geschreven met de titel: Een Ongelijk Juk. Forse autobiografische elementen, literair soms en soms gewoon vertellend, aangrijpend - zei mijn moeder - goed om te lezen - zei mijn vrouw - een echte roman - zei een vriend. Dat boek heb ik bij LULU.com geplaatst om er een aantal exx. van te kunnen verspreiden onder familie en vrienden, hun kritiek te horen.

Meer deed ik ook niet en dus verkocht ik er nauwelijks van: 3 in totaal, en dat per toeval. Toen ben ik gaan herschrijven en het manuscript dat toen ontstond - o wat vond ik het mooi! - naar Boekscout gestuurd. Nu ligt het - zeer fraai, mooie cover etc. - in de webwinkel onder de nieuwe titel die men aangeraden had:

De Zegen van Ruben Verwij.

Zelfs de locatie op het internet lijkt lastig te vinden: http://www.boekscout.nl/html/boek.asp?id=685, daar dus, moeilijk te vinden, maar het is er.

Het eerste exemplaar heb ik nu in handen. Ik zie 336 pagina's met het verhaal waar ik een jaar aan gewerkt heb. Alle emoties van het schrijven komen bij me terug. Alle worstelingen met taal en stijl en compositie. Mijn boek! denk ik dan. Misschien heeft je kind een aangeboren afwijking, maar het is wel van jou. Bij de grote uitgever zou het misschien in de afvalbak beland zijn. Maar hier is het dan toch, tegen alle verwachtingen in.

Denk je dat het me nu veel kan schelen dat het niet bij de Bruna ligt?

Je hebt nog die andere vraag: ben je wel een "echte schrijver" als je bij POD uitgeverijen publiceert, of ben je alleen een "amateur" met een hobby en een te groot ego? "Vanity publishing" noemen ze dat.

Ik zie dat anders. Je hebt recreatieschakers en clubschakers. De eerste spelen af en toe een potje schaak, verdiepen zich niet in de theorie van het schaken, spelen geen partijen na, lezen de schaakbladen niet. Het gaat ze gewoon om de gezelligheid van het spel. Je hebt ongetwijfeld schrijvers die af en toe iets maken. Ze hanteren daarbij maatstaven die aangepast zijn aan hun persoonlijke omstandigheden. Ze trekken zich niets aan van de normen die voor het "vak" of de kundigheid van het schrijven gelden.

Maar of je nou geld verdient of niet met schaken, je beoefent het met overgave als je al die andere dingen wel doet, als je kortom een maatstaf voor je eigen werk hanteert die niet prive is, maar met de aard van het "vak" te maken heeft. Kortom: als je het serieus neemt.

Als je bij jezelf zegt, elke keer als iemand kritiek heeft op je tante Betjes en andere ontsporingen, dat "ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is" dan neem je het schrijven niet serieus als iets dat je leren kunt en waaraan maatstaven vast zitten.

Een schrijver die leest, van anderen leert, zich maatstaven oplegt, worstelt met interpunctie, stijl, vorm en compositie is dan een "echte" schrijver, of hij/zij nu publiceert, er geld mee verdient en door critici geprezen wordt of niet - dat doet er niet toe.

Wie dat allemaal aan zijn laars lapt - die heeft alleen een hobby.

zaterdag 14 maart 2009

Evolutie of schepping?

Hoe zit het nou?

"De wereld is 4,5 miljard jaar oud."
"Nee, de wereld is 6000 jaar oud."
"De wereld is ontstaan uit natuurlijke processen."
"Nee, de wereld is geschapen door een almachtige schepper."
"Gelovigen dwingen hun kinderen in een boeman te geloven."
"Atheïsten kunnen elk moreel kwaad rechtvaardigen."

Nergens wordt het debat tussen geloof en en wetenschap zo scherp gevoerd als in de Verenigde Staten. Je zou bijna denken dat de toekomst van de natie op het spel staat, en misschien is dat ook zo. Gelovigen van allerlei aard, baptisten, evangelische gemeenten maar ook katholieken, denken dat de evolutietheorie de weg vrijmaakt voor allerlei kwaad. Wie geen schepper erkent, heeft geen basis voor zijn morele normen en waarden. Dan kun je alles doen wat je maar wilt. Atheïsten protesteren daar terecht tegen. Christenen, zeggen ze fijntjes, hebben zelfs een hoger percentage echtscheidingen dan seculieren en het aantal veroordeelde pedofielen onder priesters blijft stijgen. Het is een debat waar je niet vrolijk van wordt, omdat het zo hopeloos agressief geworden is.

Het debat

Er zijn gelukkig ook gesprekken op hoog niveau, zoals tussen de hoogleraren Richard Dawkins (1941 - ) en Alistair McGrath (1953 -).
Dawkins schreef "God als Misvatting" (The God Delusion) waarin hij de vloer aanveegt met de gelovigen in de schepping, de creationisten dus. Zijn veroordeling van het geloof is hard en komt hier op neer: Jullie God is een kleine God, een sadist, een illusie. Het universum is mooier, rijker en groter dan wat de bijbel jullie vertelt. Geloof is een gevolg van de indoctrinatie van kinderen met een hemelse boeman.
De kern van zijn betoog ligt in de biologie: we hebben de hypothese "God" helemaal niet nodig om het ontstaan van het leven ( abiogenese) of zijn ontwikkeling ( evolutie) te verklaren.
McGrath is tot nu toe de enige theoloog die op hetzelfde niveau kon antwoorden. Hij is dan ook gepromoveerd in de moleculaire biofysica aan de universiteit van Oxford. McGrath schreef een antwoord op een eerder boek van Dawkins onder de titel: "Dawkins' God."
Bovendien schreef hij uitgebreid over de zogenaamde "wetenschappelijke theologie," zijn poging om theologie en wetenschap met elkaar in harmonie te brengen. Wie het debat over de schepping wil begrijpen, doet er goed aan bij Dawkins en McGrath te beginnen.

God als oorzaak

Het is al een oude redenering: het universum verandert in de tijd. Het moet dus ook een begin hebben gehad. Maar iets kan niet ontstaan uit niets. Er moet dus een oorzaak van het universum bestaan vooraf aan het begin. En die oorzaak is natuurlijk God.
Dawkins kan dan zeggen dat die redenering zinloos is, omdat aan het begin van het universum de tijd zelf nog niet bestond. Er is simpelweg geen vooraf. Daarmee is de leer van de schepping uit het niets overbodig geworden.
McGrath noteert daarbij, dat het idee van de schepping juist de moderne natuurwetenschap heeft mogelijk gemaakt. Schepping impliceert dat God en de natuur niet hetzelfde zijn. Daardoor konden de natuurwetenschappen zich zelfstandig naast de theologie ontwikkelen. De studie van de natuur kan dan worden ondernomen zonder voor alles wat we niet begrijpen een toevlucht te zoeken tot het idee God.

De leer van de schepping uit het niets heeft ook morele gevolgen. Als God de wereld heeft geschapen, dan is die wereld een geschikte plaats om te doen wat hij wil. De kosmos is dan niet irrationeel en doof, maar een werkelijk tehuis voor de mens.
Daarom is de schepping ook een doorgaande arbeid: de wereld moet voortdurend geordend worden, in de strijd tegen de chaos.

Let wel, we spreken van het idee van de schepping, en niet van een alternatieve natuurwetenschap. Het naïeve fundamentalisme dat uit de bijbel narekent dat de aarde 6000 jaar oud moet zijn, is McGrath volkomen vreemd. Ook voor hem is de evolutie een feit. Maar hoe interpreteer je dat feit? De wetenschap kan de vraag beantwoorden hoe alles gebeurd is. De vraag is alleen of we de zin van die evolutie en de ordening in de kosmos voldoende kunnen begrijpen zonder God als eerste oorzaak te postuleren. McGrath wil geen creationist zijn. Toch lijkt zijn begrip "ordening" een beetje op de term "design" van de creationisten.

Design?

Hoe zit het dan met die ordening of design? "Intelligent ontwerp" is de nieuwe naam van het creationisme dat zich als wetenschappelijke theorie wil voordoen. Dawkins wijst er op, dat er in de wereld geen enkel bewijs voorkomt van een ordening door een intelligente almacht. Als er geen ontwerp bestaat, dan is er ook geen ontwerper.

Een voorbeeld. Een kristal is zo complex, dat het ontworpen lijkt te zijn. Maar we weten dat het uit bekende en eenvoudige natuurwetten ontstaat. De kosmos als geheel heeft helemaal geen last van chaos, dat is maar een subjectieve manier van kijken. Natuurwetten werken op een bepaalde manier; het zichtbare en meetbare universum is daarvan het resultaat.

Creationisten brengen vaak het argument in een wat ruwe vorm naar voren. De ordening in de kosmos, zeggen ze, kan geen toeval zijn. De kans dat op aarde zomaar leven zou ontstaan, is even groot als de kans dat een totaal vernielde Boeing 747, waarvan de stukken op een afvalhoop verspreid liggen, door een passerende orkaan weer in luchtwaardige conditie wordt hersteld.

Onzin, zegt Dawkins. De wetenschap spreekt helemaal niet over toeval, maar bijvoorbeeld over natuurlijke selectie en dat is het tegendeel van gewoon toeval. Complexe organismen kunnen door kleine en geleidelijke veranderingen tot stand komen omdat die steeds aan het nageslacht worden doorgegeven. Als de verandering bijdraagt aan het overleven van de soort, zal ze op de langere termijn ook complexe organen zoals ogen kunnen voortbrengen. Kortom, complexiteit of zelfs onwaarschijnlijkheid bewijst helemaal niet dat een intelligente ontwerper bestaat.

We hebben volgens Dawkins genoeg aan "toevallige mutaties plus niet-toevallige selectie en veel generaties" om het leven te verklaren. Zonder God de schepper dus. De enige zinvolle positie die dan overblijft, is het atheïsme.

Nee! zegt McGrath. God is wel degelijk de oorzaak van deze wereld, hij is schepper van het fysieke universum. Maar hij is dat op indirecte wijze. Er is een heel netwerk van oorzaken die we wetenschappelijk kunnen bestuderen, inclusief de mechanismen van de evolutie. In de interpretatie van de evolutie als een feit, stuiten we op vragen als: waarom is de wereld zoals ze is? Met welk doel bestaat ze? De wetenschap leert de verwantschap van alle leven, en zegt dat je God niet nodig hebt om te verklaren hoe alles is gebeurd. Goed. Maar dat levert niet noodzakelijk een bewijs voor het atheïsme op.

God, zegt McGrath, is de finale of hoogste oorzaak, die werkt door middel van secundaire, natuurlijke oorzaken. Als je het doel van de evolutie wil begrijpen, als je de vraag stelt waarom de wereld is zoals ze is, dan heb je niet genoeg aan de wetenschap. Die kan alleen verklaren wat en hoe het allemaal gebeurd is. De vraag waarom is voor de natuurwetenschap niet zinvol. Maar dat sluit haar niet uit. Die vraag ligt op het terrein van een wetenschappelijke theologie.

McGrath verwijt Dawkins dat hij een sprong maakt in zijn argumenten. Omdat (1) de natuur, dat zo zeggen al in het zichtbare en verklaarbare, zonder God kan worden begrepen, neemt hij ook aan (2) dat we zonder God kunnen begrijpen waarom de wereld bestaat. Tussen (1) en (2) zit de sprong.

God bestaat wel/niet

Bestaat God nou wel of niet? Het hangt natuurlijk af van je definitie hoe je deze vraag zou kunnen beantwoorden. Als "bestaan" betekent: deel uitmakend van de zichtbare en verklaarbare wereld," dan is het antwoord van Dawkins ongetwijfeld nee! Maar McGrath en intelligente Christenen zouden dat onmiddellijk toegeven. Als "bestaan" betekent "zinvol binnen onze menselijke ervaring en moraal" dan zegt een gelovige zonder moeite dat God wel degelijk bestaat. Het staat iedereen vrij om met Dawkins te zeggen dat hij dat niet gelooft. Maar wie begrijpen wil waarom deze wereld is zoals hij is, kan zich evenals McGrath beter met theologie dan met biologie bezighouden.

Het is jammer dat de conversatie tussen Dawkins (maar ook Daniel Dennett, Tom Harris, Christopher Hitchens) en theologen als McGrath zo weinig bekend is. Dawkins en zijn makkers hebben ook een makkelijke prooi gekozen: het christelijke fundamentalisme in de Verenigde Staten is in vele opzichten een achterlijke godsdienst en een gevaarlijke politieke macht. De oppositie tegen wetenschap en democratie leidt tot de legitimatie van agressieve buitenlandse politiek. Het creationisme speelt daarbij de rol van sjiboleth.

Dit fundamentalisme is zo gevaarlijk, dat ik de neiging heb om mijzelf in de Verenigde Staten als atheïst te betitelen. Van de Menisten tak dan natuurlijk, vanzelfsprekend. Maar een mondig en vrij christendom hoeft zich niet op te sluiten in de intellectuele duisternis noch de wetenschap als een demonisch gevaar af te wijzen. Een christen die openstaat voor de moderne cultuur kan van Alistair McGrath leren dat bijbel en wetenschap geen doodsvijanden hoeven te zijn.



Aanbevolen literatuur

Richard Dawkins, De zelfzuchtige genen, Olympus, 2006, ISBN 97 890 4670 005 1
Idem, God als Misvatting, 2009, ISBN 97 890 4680 594 7
Alistair McGrath, Dawkins' God. Over genen, memen en de zin van het leven, 2006, Kok - Kampen, ISBN 90 435 1188 9
Idem, Geloof en natuurwetenschap: een introductie, 2001, Kok - Kampen, ISBN 9043500275