donderdag 19 november 2009

Geloof en Redelijkheid

Toen ik Nietzsche begon te lezen verloor ik mijn geloof.
Ik was al twaalf jaar oud, of pas. Normaal gesproken zou ik over dergelijke dingen niet hebben nagedacht. Ik was opgegroeid in een seculier gezin, met vluchtige sporen van gelovigheid. Maar op mijn elfde had ik de Bijbel ontdekt als een Spannend Boek. Dat was een tekst die niet onmiddellijk betekende wat er stond. Die tekst moest worden uitgelegd, in verband gebracht met andere teksten, via een soms complexe procedure worden gelezen. Voor mijn ontwakende intellect was dat een uitdaging en een zeer bevredigende hobby. Want voetballen of worstelen, daar was ik niet erg goed in.
De Bijbel dus. Eerst in gesprekken met Jehova's Getuigen die met mijn moeder de Wachttoren wilden lezen en in mij wel een aardige jonge bekeerling zagen. Maar toen vooral met "Broeder Post", de man van de Bijbelkiosk in Amsterdam-Oost, die bij de Vergadering van Gelovigen hoorde.
Ik werd daar niet meteen uiterst gelovig van, maar een jaar later was mijn bekering - een klassieke in de trant van: O God wees mij arme zondaar genadig en dat alles - en dan doop, aanvraag avondmaal etc. al een feit.

En toen begon ik Nietzsche te lezen.

Zijn verhaal over de "dood van God" in Zarathustra bij voorbeeld. En even later de postume teksten uit de "Wil tot Macht." Dat waren ook teksten die je moest uitleggen, in verband brengen met andere teksten, kortom hier lag opnieuw een groots terrein voor mijn uitleg-hobby gereed. Maar nu kwam daar nog iets bij, want al die teksten waren "Teksten", d.w.z. canoniek. Heilig, geheimzinnig en betrouwbaar. In wat anderen gedacht hadden, lag de sleutel van het leven. En als de Teksten elkaar tegenspraken was er werk voor mij te doen. Er moest dan een Beslissing vallen. Nietzsche lezen was dus de aanleiding voor een kleine existentiële crisis.
Want toen ik net begon te geloven, dat "het is de Heer die zowel als het werken in ulieden werkt," en God dus zelf het geloof in Christus in mensen opwekt, kwam Nietzsche mij vertellen hoe dat eigenlijk werkte. Zo had de Meester van het Wantrouwen het bedacht:

De nog onbeschaafde mens gelooft dat de Toorn de oorzaak is van het feit dat hij kwaad is, de Geest de oorzaak dat hij denkt en de ziel de oorzaak dat hij gevoelens heeft, zo heeft de mens op een nog naïever niveau de neiging om bepaalde verschijnselen te verklaren met gebruik van persoonlijke wezens. Zo is het met een Christen, de meest naïeve en onbeschaafde mens van deze tijd, die de hoop, de rust en het gevoel van verlossing herleidt op een psychologische inspiratie van God.
In de psychologische vorming van een beeld van God wordt een toestand omgebouwd tot een werking van een persoonlijke oorzaak.
Een persoonlijk gevoel van macht bij voorbeeld maakt dat iemand twijfelt aan zichzelf. Hij heeft de moed niet zichzelf als oorzaak te zien van dit gevoel. En dan postuleert hij een sterkere persoonlijkheid, een godheid, om dit gevoel te verklaren.
De oorsprong van de religie is in de extreme gevoelens van macht te zoeken.


Exit geloof.

Nietzsche was nu mijn god. Wil tot macht, omkering van alle waarden, de Méér-dan-Mens, de ontmaskering van de "burgerlijke" moraal etc, etc. In plaats van geloof oefende ik mijn kritische wantrouwen. Nietzsche, zelf schrijver van behoorlijk Bijbels proza in zijn Zarathustra, werd de nieuwe Bijbel. En de vrienden die samen met mij aan filosofie deden - Pieter de Bruyn-Kops, Frans Jeursen, Arnout Augusteijn, Willem Perreyn, Alfred Denker, Arie-Jan van der Bom, David-Jan Donner - vormden de Nieuwe Gemeente.

Maar toen begon ik Karl Barth te lezen.

Ik vereenvoudig het nu, behoorlijk, moet ook wel. Ik las nog wel meer, maar hier kwam het toch op neer. Karl Barth, eerst in samenvatting en toen, voor een paar honderd gulden aangeschaft van mijn eerste salaris als nachtportier, de grote Kirchliche Dogmatik.
Zijn tekst over de drievoudige manier waarop het Woord van God werkt: als geschreven tekst, als verkondiging in de Kerk en als Jezus Christus zelf. En zijn teksten over de relatie van Openbaring en Ervaring. Tegengesteld aan Nietzsche dus.
Opnieuw een revolutie, maar geen eenvoudig herstel van mijn Vergaderingsgeloof. Eigenlijk kwam de gelo-vigheid niet terug, want die was bij Barth ook niet te vinden. Het kwam niet aan op mijn geloof. En redelijkheid, rationaliteit was niet in strijd met het evangelie. In tegendeel! Voeg daar nog de studie Hebreeuws bij en enkele jaren theologie en toen was de synthese bereikt. Een geloof zonder gelovigheid en een filosofie zonder atheïstisch vooroordeel.
Nu ging het opnieuw over de Tekst en zijn uitleg, maar zonder de vooroordelen en de subjectieve drang van de gelovigheid. Wat staat er nu echt? Wat wil die oude Tekst met ons? In Barths teksten voel je de crisis, de confrontatie van heel onze moderne cultuur met die veel oudere - primitieve? ja, mythische? ja - die ons toch iets te zeggen heeft omdat wij de volle waarheid ook niet hebben. De Bijbel is een middel tegen onze arrogantie, een kritische tegenstem die niet mag verstommen omdat we ons anders in onze verwaandheid opsluiten.
Waar ik nu sta, een slordige veertig jaar nadat ik als pre-puber de Bijbelkiosk binnenhuppelde, is dan ook moeilijk te omschrijven.
Eigenlijk ben ik niet gelovig, en mijn temperament dwingt me eerder een filosoof dan een theoloog te zijn. Maar ik kan de verhalen over het oude Israël en Jezus van Nazareth ook niet zomaar loslaten. Ze zeggen me soms meer dan de moderne literatuur of de canonieke filosofen.
Maar misschien heeft Nietzsche ondanks alles toch gelijk:

Onder zieken is het gevoel van gezondheid al voldoende om aan God, aan de nabijheid van God te geloven.


Misschien is geloof in God inderdaad een ziekte.

Die is bij mij dan ongeneeslijk gebleken.

2009 © R.A. Veen

dinsdag 17 november 2009

Hoe meer, hoe beter

Bedrijven houden veel mensen aan het werk. Niet iedereen en dat heet werkloosheid, maar het overgrote deel van de mensheid werkt voor een bedrijf. Dat is niet anders in een eenmansbedrijf, vooral niet als de eigenaar/ondernemer een Vrouw is.
Het Bedrijf waar ik het over heb heeft geen mensen in loondienst, maar in je eentje kun je het niet redden. De mensen die af en toe komen werken krijgen een mooie interne benaming. Zo heeft dit Bedrijf een "webboy" - Webdesigner en webmaster eigenlijk. Dat klinkt een beetje als Boy Robin, van Batman. Ze hebben ook een photoshopgirl - net veertien, maar een wizard, komt zo uit Hogwarth School for Wizardry, afdeling tiff-bewerking. En natuurlijk een administrator, maar die heet gewoon boekhouder, of Veen, of hé jij daar, al naar gelang.
Dat is alles en dus blijven er nog aardig wat functies over. Er is de Art Director, de PR-manager, de Director Communications, de Director Innovative and Derivative Art, de koffiejuffrouw, de kantinejuffrouw, de schoonmaakploeg, de directeur van de Personeelsafdeling en er is zelfs iemand voor het jaarlijkse bedrijfsuitje. En dat is makkelijk want alleen de vaste employees gaan mee. En die zitten allemaal in één lijf.
Dat éne lijf hoort bij de Directrice van dit bedrijf (CEO) die ook nog eens mijn partner is. Als je haar een dag meemaakt zie je haar van de ene persoon naar de andere overschakelen. Ze begint de dag als koffiejuffrouw, schakelt dan moeiteloos over naar Hoofd Kantine en verwerkt haar eigen ontbijtje en gaat dan monter op weg naar het Werk. Eenmaal aangekomen, (file? Nooit!) verdeelt ze als CEO de taken van die dag en schakelt dan moeiteloos over naar een van de andere functies.
Dat gaat razendsnel en is alleen te zien als een gecontroleerde vorm van gekte. Multiple Personality Disorder heet dat in gewone wereld. Maar wat weet men daar nu van bedrijven? Na een uurtje tiff-bewerking wordt overgeschakeld naar de directeur communicaties en overleg gevoerd met de drukker. Zo hoort dat in een echt bedrijf. En wie zegt dat een klein bedrijf niet een groot bedrijf kan zijn?

"Goedemorgen."
"Goedemorgen, U spreekt met de Telefoniste van het Huizer Art Center, waarover gaat het?"
"Over een bestand van jullie dat…"
"Ogenblikje ik verbind u even door."
"Hallo?"
"Goedemorgen, U spreekt met Bruin, hoofd afdeling Tiff-bewerking. U had een technische vraag?"
"Ja, ik wilde weten of u het kleurenschema kon aanpassen op de FTP-server, bestand…eh, nummer 10110? Het is nu veel te donker."
"Ogenblikje, ik schakel u even door naar de afdeling Innovative and Derivative Art, die gaan daarover. Even geduld a.u.b."
"Oké."
Terwijl de man even wacht bij een gezellig muziekje van James Overlast wordt druk gezocht naar de Directeur van de afdeling, maar die zit nog koffie te drinken. Uiteindelijk komt zij tevoorschijn.
"Goedemorgen, met Noelle van Derivative Art, wat kan ik voor u doen?"
"Had ik u net niet aan de lijn?"
"Nee,dat is mijn collega. Wat kan ik voor u doen? Tijd is geld, hoor."
"Oké dan. Ik zit met het kleurenschema van uw bestand 10110."
"Maar wie bent u?"
"Van MOORS, uit Almere, de drukker. Ik had een vraag."
"Heeft dat te maken met de compositie?"
"Nee, met het KLEURENSCHEMA."
"U hoeft niet zo te schreeuwen, maar dan bent u verkeerd."
"Ik ben verkeerd….?"
"Ja, u moet de afdeling Technische Afwerking hebben. Ik verbind u door, ogenblikje."
James Overlast blért nog wat de ether in, maar dit keer gaat het sneller.
"Met Bruin, afdeling Techniek."
"Ja hoor eens, ik weet nu zeker dat u het bent, ik trap daar niet meer in."
"Ik weet ook heel zeker dat ik het ben, maar ik ben er niet zeker van dat u het bent. Dus, wie bent u?"
"Van Moors, van de drukkerij in Almere."
"Oh ja, meneer Van Moors waar kan ik u mee van dienst zijn?"
"IK HEB INFORMATIE NODIG OVER UW BESTAND 10110!"
"Meneer toch, zo vroeg in de morgen en dan al helemaal over uw toeren? Zal ik u doorverbinden met de afdeling Personeelszaken?Prima therapeuten daar hoor."
"Nee, ik wil alleen informatie over 10110."
"Prima, wat wilde u weten?"
"Of het KLEURENschema wat minder donker zou moeten."
"Even kijken, ja dat lijkt me een goed idee. Maar wilt u dat even checken met de Art Director?"
"Gaat u mij dan weer doorverbinden?"
"Ik zou het wel willen, meneer, maar de Art Director heeft haar vrije dag vandaag, kunt u morgen terugbellen?"
"Ik zal het vragen aan mijn Communications Officer."
"En mag ik de naam van die, eh, Communications Officer even noteren?"
'Jazeker, dat is meneer Van Moors, dat is zijn naam, net als van onze PR-functionaris, onze CEO, onze Art Director en het hoofd van de afdeling Communicatie, Allemaal Van Moors."
"Interessant meneer. En die kunnen ons morgen te woord staan?"
"Even kijken, nee, gek hoor, ze zijn allemaal morgen niet aanwezig. Ze zijn OVERSPANNEN."
"Ik zal het doorgeven meneer, zodra onze directrice weer terugkomt van de lunch. En van ons allemaal hier, nog een fijne dag gewenst."

Gij zult Plotten

Ik heb vandaag alleen mijn filosofieles van vanavond voorbereid. Dat is gedeeltelijk ook schrijven maar toch niet echt.

Want het echte schrijven ligt berustend te wachten in het zwarte notitieblok van 200 pagina's aan de rechterkant van mijn bureau dat ik vandaag met grote inspanning wist te ontlopen. Daar staan de aantekeningen over "Cornelis", de nieuwe, die nog geen pagina heeft, omdat ik wilde "plotten."
Hoe ziet zo'n aantekening er dan uit?

Bij mij staat er ook ander spul in het Boek: aantekeningen van Spaanse lessen in de zomer, (?Qué tal? Estoy bien, muchas gracias.) diepzinnige filosofische notities (de hermeneutische cirkel betreft lezer en schrijver bij Gadamer, en lezer en tekst bij Hirsch) en ander verspreid spul.
Het enige wat er nooit, NOOIT inkomt zijn boodschappenlijstjes. Niet die van twee ons kaas en een nieuw potje aardbeienjam, maar lijstjes van [i]Dingen Die Ik Moet Doen[/i]. Daar heeft een mens een makkelijk weg te gooien kladblok voor nodig. Daar wil niemand beschaamd nog jaren aan herinnerd worden. Want van de 25 items komen er toch maar vier ooit klaar. En dan doe je ook nog eens tien dingen die niet op het lijstje staan - gewoon voor de lol. De waarheid is duidelijk en ligt op straat voor het grijpen: Boodschappenlijstjes zijn afspraken met jezelf die bedoeld zijn om verbroken te worden. Dus dat hoort niet in het Boek.
Dit wel:

[quote]Cornelis/Cor - [i]what if [/i]- iemand met zware mentale handicap & gedragsstoornis heeft lucide periodes in zijn dromen. Daar is hij de held in een semi-middeleeuwse wereld. Vlak voor het inslapen even het besef dat hij naar een andere wereld overgaat. Bij het opstaan snel vergeten van zijn lucide periode. Schrijft soms dingen op om niet te vergeten, maar kan dan de volgende dag zijn tekst niet lezen.
Lijkt op - roman die ik niet meer weet. Ging over melaatse met hetzelfde verschijnsel.
3e persoon of ik-figuur?[/quote]

En dan gaat het weer verder met Spaans.

Hebben jullie dit soort tekstjes ook?

Ik heb het plotten nog niet voltooid en mag dus nog niet schrijven. Officieel dan. Eerst de Plot, anders ga je op Slot. Je loopt muurvast zonder plot, na twee hoofdstukken al. Dat heb ik met mezelf afgesproken en ik zal het maar toegeven, dat staat op een Boodschappenlijstje - het énige, heus! - waarmee het Zwarte Boekje opent. "Eerst Plotten" staat er dreigend, alsof het het 11e gebod van de Sinaï betreft. Het is een heuse en stevige afspraak met zichzelf, en heel belangrijk, want je hebt dan een stok achter de deur. Je moet jezelf vastleggen, jezelf durven confronteren met de eisen die je aan jezelf stelt. De allerhoogste, vanzelf.

Maar ik loop nu al vast in het plotten, weet niet precies hoe de gebeurtenissen in het verhaal moeten lopen zodat ze tonen wat ik wil laten zien. De dubbelheid binnen een dezelfde mens. De mogelijkheid - [i]what if[/i] is een excuus voor allerlei gekte natuurlijk - van een persoon die in onze wereld als mafkees, gek, krankzinnige geldt. Maar die in zijn innerlijk volkomen "normaal" is. Wat als hij die normaliteit in een heel spannend leven gewoon beleeft n een echte held is? En wat gebeurt er als die werelden door elkaar heen gaan lopen? Ik vind het een spannend idee, maar een idee is geen roman. Dan heb je eerst nog een Plot nodig. Idee plus Plot = Roman, net zoals Persoon plus Conflict = Karakter.

Maar ik loop dus vast, zei ik, in dat *@!!##$! plot en daarmee wordt alles uitgesteld. Ik heb het boek wéér niet in dertig dagen klaar, zoals het handboek (Write your Novel in 28 Days) wel belooft.
Maar het handboek zegt dan ook dat je in vijf dagen alles geplot moet hebben. En dat klopte al niet bij mij.



Dus heb ik vandaag één pagina geschreven. Van de nieuwe roman. Zonder plot-idee. Gewoon een stukje. Foei.

Maar soms moet je je gewoon niet aan de afspraak houden.