woensdag 25 maart 2009

Post-modern publiceren....


Ik heb mijn eerste roman gepubliceerd. Nou ja, gepubliceerd, het is "maar" bij Boekscout, maar toch.

Ik heb de laatste tijd veel nagedacht over het verschijnsel van de POD uitgeverijen. Printing on Demand heet dat: elke boek wordt gedrukt bij de bestelling, geen voorraden, geen grote investeringen. Je weet wel: jij komt met je manuscript, zij maken daar een mooi boekje van, vragen een ISBN nummer aan, plaatsen het boek op hun webwinkel, jij levert 50 of 100 emailadressen, en dan heb je een boek "gepubliceerd." Of de rest van de wereld er ooit iets van zal afweten hangt vooral van je eigen inspanning af. Hoe groot je netwerk is, en je familie.

Ik heb een argument voor en een argument tegen.

Argument voor: Uitgeverijen beslissen (vaak) op commerciële gronden of ze je boek zullen aannemen, want een boek uitgeven is een dure en riskante zaak. Minstens hanteren ze de huidige smaak van het publiek als norm. En die "smaak" valt in twee brokken uiteen: pulp en literair. Om bij de pulp mee te doen moet je boek in een genre vallen en vlot leesbaar zijn. Ambachtelijk werk dus volgens richtlijnen.

Om literair te worden geacht moet je spitsroeden lopen langs de critici. Dat kun je een hoge kwaliteitsstandaard noemen, maar je kunt ook spreken van "institutionele censuur." Dat hangt ervan af of je boek geaccepteerd wordt.
Als je al die zaken wilt vermijden omdat jijzelf in je boek gelooft, dan is er de POD uitgeverij.

Voor mij is dat goed genoeg, omdat ik geen carrière als schrijver nastreef en alleen maar wil dat mijn verhalen en gedachten ergens "beschikbaar" zijn. Het is een modern concept: jij schrijft een boek en biedt dat aan. Geen commerciële tussenlaag, geen marketing, geen redactionele ingreep etc. Jouw verhaal, jouw risico. Soms betaal je er ook voor. Je weet van tevoren dat je boek maximaal 500 verkochte exx. zal hebben want dat is een bestseller in POD land.

Argument tegen: er is geen maatstaf van kwaliteit in het fonds van de POD-uitgeverij en de prijs van je boek is betrekkelijk hoog en niemand kent je. Sommigen zeggen: je zit altijd tussen de rotzooi. Gevaarlijk argument: want die rotzooi ben je zelf, in de ogen van anderen dan. Wie je bent komt intussen nauwelijks uit de verf. Er is geen ruimte voor een auteurspagina - tenzij je zelf een succesvolle website hebt. Boekhandels verdienen te weinig aan je boek om het voor hen interessant te maken en je zit niet bij bol.com of amazon.
Wie "echt" wil meedoen, heeft publiciteit nodig en dat betekent een uitgeverij die je boek in de winkels kan leggen, een interview voor je regelt en de critici aanschrijft dat ze op dit boek hebben zitten wachten. Dat doet Boekscout niet of nauwelijks. Dat kun je ook niet van ze verwachten.

Nu had ik een boek geschreven met de titel: Een Ongelijk Juk. Forse autobiografische elementen, literair soms en soms gewoon vertellend, aangrijpend - zei mijn moeder - goed om te lezen - zei mijn vrouw - een echte roman - zei een vriend. Dat boek heb ik bij LULU.com geplaatst om er een aantal exx. van te kunnen verspreiden onder familie en vrienden, hun kritiek te horen.

Meer deed ik ook niet en dus verkocht ik er nauwelijks van: 3 in totaal, en dat per toeval. Toen ben ik gaan herschrijven en het manuscript dat toen ontstond - o wat vond ik het mooi! - naar Boekscout gestuurd. Nu ligt het - zeer fraai, mooie cover etc. - in de webwinkel onder de nieuwe titel die men aangeraden had:

De Zegen van Ruben Verwij.

Zelfs de locatie op het internet lijkt lastig te vinden: http://www.boekscout.nl/html/boek.asp?id=685, daar dus, moeilijk te vinden, maar het is er.

Het eerste exemplaar heb ik nu in handen. Ik zie 336 pagina's met het verhaal waar ik een jaar aan gewerkt heb. Alle emoties van het schrijven komen bij me terug. Alle worstelingen met taal en stijl en compositie. Mijn boek! denk ik dan. Misschien heeft je kind een aangeboren afwijking, maar het is wel van jou. Bij de grote uitgever zou het misschien in de afvalbak beland zijn. Maar hier is het dan toch, tegen alle verwachtingen in.

Denk je dat het me nu veel kan schelen dat het niet bij de Bruna ligt?

Je hebt nog die andere vraag: ben je wel een "echte schrijver" als je bij POD uitgeverijen publiceert, of ben je alleen een "amateur" met een hobby en een te groot ego? "Vanity publishing" noemen ze dat.

Ik zie dat anders. Je hebt recreatieschakers en clubschakers. De eerste spelen af en toe een potje schaak, verdiepen zich niet in de theorie van het schaken, spelen geen partijen na, lezen de schaakbladen niet. Het gaat ze gewoon om de gezelligheid van het spel. Je hebt ongetwijfeld schrijvers die af en toe iets maken. Ze hanteren daarbij maatstaven die aangepast zijn aan hun persoonlijke omstandigheden. Ze trekken zich niets aan van de normen die voor het "vak" of de kundigheid van het schrijven gelden.

Maar of je nou geld verdient of niet met schaken, je beoefent het met overgave als je al die andere dingen wel doet, als je kortom een maatstaf voor je eigen werk hanteert die niet prive is, maar met de aard van het "vak" te maken heeft. Kortom: als je het serieus neemt.

Als je bij jezelf zegt, elke keer als iemand kritiek heeft op je tante Betjes en andere ontsporingen, dat "ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is" dan neem je het schrijven niet serieus als iets dat je leren kunt en waaraan maatstaven vast zitten.

Een schrijver die leest, van anderen leert, zich maatstaven oplegt, worstelt met interpunctie, stijl, vorm en compositie is dan een "echte" schrijver, of hij/zij nu publiceert, er geld mee verdient en door critici geprezen wordt of niet - dat doet er niet toe.

Wie dat allemaal aan zijn laars lapt - die heeft alleen een hobby.

zaterdag 14 maart 2009

Evolutie of schepping?

Hoe zit het nou?

"De wereld is 4,5 miljard jaar oud."
"Nee, de wereld is 6000 jaar oud."
"De wereld is ontstaan uit natuurlijke processen."
"Nee, de wereld is geschapen door een almachtige schepper."
"Gelovigen dwingen hun kinderen in een boeman te geloven."
"Atheïsten kunnen elk moreel kwaad rechtvaardigen."

Nergens wordt het debat tussen geloof en en wetenschap zo scherp gevoerd als in de Verenigde Staten. Je zou bijna denken dat de toekomst van de natie op het spel staat, en misschien is dat ook zo. Gelovigen van allerlei aard, baptisten, evangelische gemeenten maar ook katholieken, denken dat de evolutietheorie de weg vrijmaakt voor allerlei kwaad. Wie geen schepper erkent, heeft geen basis voor zijn morele normen en waarden. Dan kun je alles doen wat je maar wilt. Atheïsten protesteren daar terecht tegen. Christenen, zeggen ze fijntjes, hebben zelfs een hoger percentage echtscheidingen dan seculieren en het aantal veroordeelde pedofielen onder priesters blijft stijgen. Het is een debat waar je niet vrolijk van wordt, omdat het zo hopeloos agressief geworden is.

Het debat

Er zijn gelukkig ook gesprekken op hoog niveau, zoals tussen de hoogleraren Richard Dawkins (1941 - ) en Alistair McGrath (1953 -).
Dawkins schreef "God als Misvatting" (The God Delusion) waarin hij de vloer aanveegt met de gelovigen in de schepping, de creationisten dus. Zijn veroordeling van het geloof is hard en komt hier op neer: Jullie God is een kleine God, een sadist, een illusie. Het universum is mooier, rijker en groter dan wat de bijbel jullie vertelt. Geloof is een gevolg van de indoctrinatie van kinderen met een hemelse boeman.
De kern van zijn betoog ligt in de biologie: we hebben de hypothese "God" helemaal niet nodig om het ontstaan van het leven ( abiogenese) of zijn ontwikkeling ( evolutie) te verklaren.
McGrath is tot nu toe de enige theoloog die op hetzelfde niveau kon antwoorden. Hij is dan ook gepromoveerd in de moleculaire biofysica aan de universiteit van Oxford. McGrath schreef een antwoord op een eerder boek van Dawkins onder de titel: "Dawkins' God."
Bovendien schreef hij uitgebreid over de zogenaamde "wetenschappelijke theologie," zijn poging om theologie en wetenschap met elkaar in harmonie te brengen. Wie het debat over de schepping wil begrijpen, doet er goed aan bij Dawkins en McGrath te beginnen.

God als oorzaak

Het is al een oude redenering: het universum verandert in de tijd. Het moet dus ook een begin hebben gehad. Maar iets kan niet ontstaan uit niets. Er moet dus een oorzaak van het universum bestaan vooraf aan het begin. En die oorzaak is natuurlijk God.
Dawkins kan dan zeggen dat die redenering zinloos is, omdat aan het begin van het universum de tijd zelf nog niet bestond. Er is simpelweg geen vooraf. Daarmee is de leer van de schepping uit het niets overbodig geworden.
McGrath noteert daarbij, dat het idee van de schepping juist de moderne natuurwetenschap heeft mogelijk gemaakt. Schepping impliceert dat God en de natuur niet hetzelfde zijn. Daardoor konden de natuurwetenschappen zich zelfstandig naast de theologie ontwikkelen. De studie van de natuur kan dan worden ondernomen zonder voor alles wat we niet begrijpen een toevlucht te zoeken tot het idee God.

De leer van de schepping uit het niets heeft ook morele gevolgen. Als God de wereld heeft geschapen, dan is die wereld een geschikte plaats om te doen wat hij wil. De kosmos is dan niet irrationeel en doof, maar een werkelijk tehuis voor de mens.
Daarom is de schepping ook een doorgaande arbeid: de wereld moet voortdurend geordend worden, in de strijd tegen de chaos.

Let wel, we spreken van het idee van de schepping, en niet van een alternatieve natuurwetenschap. Het naïeve fundamentalisme dat uit de bijbel narekent dat de aarde 6000 jaar oud moet zijn, is McGrath volkomen vreemd. Ook voor hem is de evolutie een feit. Maar hoe interpreteer je dat feit? De wetenschap kan de vraag beantwoorden hoe alles gebeurd is. De vraag is alleen of we de zin van die evolutie en de ordening in de kosmos voldoende kunnen begrijpen zonder God als eerste oorzaak te postuleren. McGrath wil geen creationist zijn. Toch lijkt zijn begrip "ordening" een beetje op de term "design" van de creationisten.

Design?

Hoe zit het dan met die ordening of design? "Intelligent ontwerp" is de nieuwe naam van het creationisme dat zich als wetenschappelijke theorie wil voordoen. Dawkins wijst er op, dat er in de wereld geen enkel bewijs voorkomt van een ordening door een intelligente almacht. Als er geen ontwerp bestaat, dan is er ook geen ontwerper.

Een voorbeeld. Een kristal is zo complex, dat het ontworpen lijkt te zijn. Maar we weten dat het uit bekende en eenvoudige natuurwetten ontstaat. De kosmos als geheel heeft helemaal geen last van chaos, dat is maar een subjectieve manier van kijken. Natuurwetten werken op een bepaalde manier; het zichtbare en meetbare universum is daarvan het resultaat.

Creationisten brengen vaak het argument in een wat ruwe vorm naar voren. De ordening in de kosmos, zeggen ze, kan geen toeval zijn. De kans dat op aarde zomaar leven zou ontstaan, is even groot als de kans dat een totaal vernielde Boeing 747, waarvan de stukken op een afvalhoop verspreid liggen, door een passerende orkaan weer in luchtwaardige conditie wordt hersteld.

Onzin, zegt Dawkins. De wetenschap spreekt helemaal niet over toeval, maar bijvoorbeeld over natuurlijke selectie en dat is het tegendeel van gewoon toeval. Complexe organismen kunnen door kleine en geleidelijke veranderingen tot stand komen omdat die steeds aan het nageslacht worden doorgegeven. Als de verandering bijdraagt aan het overleven van de soort, zal ze op de langere termijn ook complexe organen zoals ogen kunnen voortbrengen. Kortom, complexiteit of zelfs onwaarschijnlijkheid bewijst helemaal niet dat een intelligente ontwerper bestaat.

We hebben volgens Dawkins genoeg aan "toevallige mutaties plus niet-toevallige selectie en veel generaties" om het leven te verklaren. Zonder God de schepper dus. De enige zinvolle positie die dan overblijft, is het atheïsme.

Nee! zegt McGrath. God is wel degelijk de oorzaak van deze wereld, hij is schepper van het fysieke universum. Maar hij is dat op indirecte wijze. Er is een heel netwerk van oorzaken die we wetenschappelijk kunnen bestuderen, inclusief de mechanismen van de evolutie. In de interpretatie van de evolutie als een feit, stuiten we op vragen als: waarom is de wereld zoals ze is? Met welk doel bestaat ze? De wetenschap leert de verwantschap van alle leven, en zegt dat je God niet nodig hebt om te verklaren hoe alles is gebeurd. Goed. Maar dat levert niet noodzakelijk een bewijs voor het atheïsme op.

God, zegt McGrath, is de finale of hoogste oorzaak, die werkt door middel van secundaire, natuurlijke oorzaken. Als je het doel van de evolutie wil begrijpen, als je de vraag stelt waarom de wereld is zoals ze is, dan heb je niet genoeg aan de wetenschap. Die kan alleen verklaren wat en hoe het allemaal gebeurd is. De vraag waarom is voor de natuurwetenschap niet zinvol. Maar dat sluit haar niet uit. Die vraag ligt op het terrein van een wetenschappelijke theologie.

McGrath verwijt Dawkins dat hij een sprong maakt in zijn argumenten. Omdat (1) de natuur, dat zo zeggen al in het zichtbare en verklaarbare, zonder God kan worden begrepen, neemt hij ook aan (2) dat we zonder God kunnen begrijpen waarom de wereld bestaat. Tussen (1) en (2) zit de sprong.

God bestaat wel/niet

Bestaat God nou wel of niet? Het hangt natuurlijk af van je definitie hoe je deze vraag zou kunnen beantwoorden. Als "bestaan" betekent: deel uitmakend van de zichtbare en verklaarbare wereld," dan is het antwoord van Dawkins ongetwijfeld nee! Maar McGrath en intelligente Christenen zouden dat onmiddellijk toegeven. Als "bestaan" betekent "zinvol binnen onze menselijke ervaring en moraal" dan zegt een gelovige zonder moeite dat God wel degelijk bestaat. Het staat iedereen vrij om met Dawkins te zeggen dat hij dat niet gelooft. Maar wie begrijpen wil waarom deze wereld is zoals hij is, kan zich evenals McGrath beter met theologie dan met biologie bezighouden.

Het is jammer dat de conversatie tussen Dawkins (maar ook Daniel Dennett, Tom Harris, Christopher Hitchens) en theologen als McGrath zo weinig bekend is. Dawkins en zijn makkers hebben ook een makkelijke prooi gekozen: het christelijke fundamentalisme in de Verenigde Staten is in vele opzichten een achterlijke godsdienst en een gevaarlijke politieke macht. De oppositie tegen wetenschap en democratie leidt tot de legitimatie van agressieve buitenlandse politiek. Het creationisme speelt daarbij de rol van sjiboleth.

Dit fundamentalisme is zo gevaarlijk, dat ik de neiging heb om mijzelf in de Verenigde Staten als atheïst te betitelen. Van de Menisten tak dan natuurlijk, vanzelfsprekend. Maar een mondig en vrij christendom hoeft zich niet op te sluiten in de intellectuele duisternis noch de wetenschap als een demonisch gevaar af te wijzen. Een christen die openstaat voor de moderne cultuur kan van Alistair McGrath leren dat bijbel en wetenschap geen doodsvijanden hoeven te zijn.



Aanbevolen literatuur

Richard Dawkins, De zelfzuchtige genen, Olympus, 2006, ISBN 97 890 4670 005 1
Idem, God als Misvatting, 2009, ISBN 97 890 4680 594 7
Alistair McGrath, Dawkins' God. Over genen, memen en de zin van het leven, 2006, Kok - Kampen, ISBN 90 435 1188 9
Idem, Geloof en natuurwetenschap: een introductie, 2001, Kok - Kampen, ISBN 9043500275

dinsdag 24 februari 2009

Bejaardenhel

Mijn grootvader kwam in een verzorgingstehuis terecht na zijn voorlaatste hartaanval, vlak na zijn 81e verjaardag. Samen met mijn grootmoeder bezocht ik hem daar, toen Joram net geboren was. Ik had een foto van hem meegenomen, maar opa had al geen zin meer om ernaar te kijken. 'Ja, ja, mooi, mmm.' Hij mompelde nog wat.
'Dat is je kleinzoon,' schreeuwde mijn grootmoeder. Anderen in de koffiezaal keken op van haar harde stem.
'Hij is er niet meer bij,' zei ze. 'Het was vroeger een stevige man, maar er is nu niets meer van over.'
Is er een leeftijd dat de liefde wijkt of verandert ze alleen van kleur, wordt ze valer en onzichtbaar voor jongere ogen? Ze waren meer dan zestig jaar bij elkaar. Ik had nog meegemaakt dat ze 'pappeke' tegen hem zei zodat hij moest grinniken en rood aanliep. Of dat hij haar in de keuken nog even tegen zich aantrok en haar een kusje in de nek gaf. 'Ouwe snoeperd' lachte ze dan.
Maar ik weet ook dat als hij voetbal wilde kijken, zij vroeg naar bed ging, want dat vond ze vreselijk. Hij kon geweldig meeleven in dat spel terwijl zij het haatte. Of dat ze hem in het openbaar te kijk zette door te roepen: 'Kom op, oude man, je kunt wel even doorlopen.' Hun leven draaide nu al lange tijd om de kwalen die ze hadden, de kanker van oma die met chemokuur tijdelijk tot staan was gebracht en de hartaanvallen van opa die hem hier hadden gebracht.
Ik keek naar hem. Hij keek naar de tafel en de kop koffie voor hem. De altijd zo vertrouwde pijp en het blikje pijptabak waaruit hij altijd kruimels liet vallen, waren natuurlijk om gezondheidsredenen weggehaald. Dat op zich was al een begin van het sterven voor hem geweest. Hij leek vanmiddag vastbesloten om zich terug te trekken van iedereen want ik zag dat hij wel alert was. Elke keer als mijn oma sprak keek hij verschrikt en hield zich dan weer in.
'Hij is nog maar een schim. Kijk nou toch eens hoe uitgemergeld hij is. Krijg je wel genoeg te eten?'
Hij reageerde niet.
Zij, schreeuwend: 'Krijg je wel genoeg te eten?'
'Hij is toch niet doof, oma.'
'Nou, reageren doet hij anders niet.'

Ik kreeg plotseling spijt van een incident. Opa speelde geen spelletjes, behalve schaken. Maar daar was hij niet erg goed in. Hij slaagde er ook steeds weer in om zijn dame nutteloos te offeren, wat hij altijd afdeed met de woorden: 'als je de dame kwijt bent, hoef je ook niet meer voor haar te zorgen.' Toen ik zes jaar oud was, kon hij nog wel winnen. Maar ook later wilde hij nog weleens met me schaken en dan was het voor hem een pijnlijk moment als er schaakmat geroepen werd.
Bij elke zet werd een korte strijdkreet geuit.
'Dan ga ik je nu echt te pakken nemen.'
Maar nu verlies jij je dame, dacht ik dan.
'Nu kun je geen kant meer op.'
Maar je paard staat ongedekt.
'Zo, zo, jij denkt dat je nog kunt ontsnappen, hè?'
Wat? Je valt me niet eens aan en je staat schaak.
Toen we weer eens speelden, na een onderbreking van jaren waarin ik hem nauwelijks gezien had, zette hij zijn witte loper op een zwart veld.
'Dat mag niet, opa,' zei ik.
'Dat mag wel,' zei hij. 'Loper gaat schuin.'
'Ja, maar niet van een wit veld naar een zwart veld.'
'Zit hij weer vals te spelen! Hou hem maar in de gaten, Ruben, hij is een schuinsmarcheerder.'
Opa werd rood tot aan zijn oren, maar zei niets. Hij rechtte zijn rug en leunde naar achteren op de bank. Hij keek niet meer naar het spel. Terwijl hij zweeg deed ik de stukken in de doos.
'Spelen jullie niet meer?' vroeg oma.
'Het is remise,' zei ik.
Maar ook daar werd hij niet gelukkig van.

Ik keek weer naar opa, zag de aftakeling in zijn gezicht maar ook de koppigheid waarmee hij tegenover zijn vrouw wilde zwijgen. Het ging niet om mij begreep ik, maar om haar.
Toen ze even weg was om een verpleger te spreken, zei ik tegen hem: 'Zou u liever weer naar huis willen? Ze zeggen dat het misschien nog kan.'
Hij keek me aan. 'Met haar? Ik moet er niet aan denken. Ik zit hier goed.' Oma kwam snel terug en meer heeft hij niet gezegd die middag.

Iedereen stond om zijn bed heen, toen hij stierf. Mijn broer zag dat hij er niet meer was en sloot hem de ogen. Ik drukte een kus op zijn voorhoofd en prevelde wat ten afscheid. De ogen van mijn grootvader stonden hard en boos toen hij stierf. Hij was stilletjes, maar met grote boosheid uiteindelijk in een coma gegleden.
Hij zal niet gedacht hebben aan zijn grote veroveringen. Het zal mijn fantasie zijn maar ik geloof dat hij op het laatst aan zijn vrouw heeft moeten denken. Oma was voor ons al in die sterfkamer geweest, had elke dag op hem ingepraat, haar lot beklaagd, zijn zwakker wordende lijf vergeleken met wat hij ooit geweest was. Aan die hel leek hij nu ontsnapt te zijn.

dinsdag 17 februari 2009

Commentaarstem

Ruzies gebeuren nu eenmaal, maar om ze nu te bezien als sportieve hoogtepunten gaat mij te ver.

"Weet je wat jij moet doen, Pa? Opzouten! Je doet ook nooit wat voor me."
Dat is vrij vertaald, want mijn zestienjarige dochter zei nog wel méér. Helemaal overstuur was ze, omdat het feestje op de zaterdag niet kon doorgaan omdat Pa-lief niet van plan was om drie uur 's nachts nog even naar Amersfoort te rijden om dochter-lief huiswaarts te begeleiden.
Daarmee was de ruzie begonnen.
"Wat zeg je?"
"Ladies and gentlemen, welcome to the first event of the day. The competitors are just warming up. On my right Crazy Daddy and on my left Furious Female…."
Zoon-lief zat het vanachter zijn stripverhaal gade te slaan en had zichzelf een mooie rol toegemeten.
"Drie uur in de nacht! Je denkt toch niet dat ik zo laat nog wakker blijf alleen om jou even op te halen? Kom dan om twaalf uur thuis of zo."
"Pa, dan begint het net. Je snapt er ook helemaal niks van."
"Furious Female is very strong in this competition as is shown by her opening move. Let's see if Crazy Daddy has a response. Oh, what a competitor. He is playing the "You could understand me if you tried-card. He is actually appealing to his opponent's maturity. Let's see how this will evolve. Over to you, Martha."
"Begint het net? Dat snap ik inderdaad niet, inderdáád niet. Een normaal feestje is rond twaalf uur afgelopen. Er is ook nog een dag erna."
"Pa, dat is een zondag, dan kan ik uitslapen."
"Ja, jij wel. Ik moet om tien uur in de kerk zijn."
"Die stomme kerk ook, je hebt een vrije dag, jij hoeft ook niet weg."
"From where I stand, I can see the contestants now moving to the second stage. Crazy Daddy is being challenged seriously for the first time now. Let's take a look at the situation for a moment. Furious Female has reached a level of scorn we rarely see in this competition. Her head is tilted slightly, I would estimate up to 35 degrees, and she is pulling a bilateral tongue twister. Her eyes are positively brimming with disdain. This could change everything. Will Crazy Daddy have anything to respond with? He must be careful, the judges are watching, if he shows weakness now, I think it might be all over."
"Het is heel simpel, jij gaat niet daar dat feestje en dat is niet het eind van de wereld. Je kunt geen overdreven eisen stellen. Ik ben geen taxi."
"Wow, that might be it! Yes, the judges are looking at the situation now. Let's see what they're saying. Yes, yes, it's all over! Crazy Daddy has failed the No-Sarcasm rule, and the judges are quite right. Wow, what a competitor this Furious Female is. She lured him out into the open, blocked all his objections and them she made him fumble in Sarcasm."
"Yes, Martha, we could see it all happen. Crazy Daddy has been disqualified, and I hope you can hear me now over the cheers of the crowd. He has lost this match, and I must add, again! Last week it was about a piece of clothing, where he was booted out because he said: "I wouldn't be seen alive in that dress." That cost him the match in just five minutes. We can now hear the starting horn for the second time, and it's all over. Let's hear it from Crazy Daddy himself. How rough was it this time? Did you think it would be all over so quickly?"
"Well," zei ik. "I wasn't quite prepared for that last blow. I was expecting her to show some scorn and then pleading, lots of pleading. But she managed to trick me into the Sarcasm pit, and there it was. Well played I must say."
"So, what is your next event in this tournament?"
"Well, I think it will be the nightly driving event, on the road to Amersfoort, that will be next. But I can still do some serious training before that starts at Saturday night."
"Any plans for the future?"
"My opponent is sixteen years old. I am looking forward to her reaching the mature age of eighteen. I think I will then choose another competitor."
"Yeah, me," zei mijn zoon, grinnikend.
Het was een nacht met een volle maan. En ik kon inderdaad uitslapen.

Parapoezie

Misschien bestaat het al, misschien heeft het een andere naam. Maar ik vind het wel mooi klinken. Para-poëzie. Je leest weleens dat iemand 'vrij naar x of y' een gedicht maakt. De oorspronkelijke vorm is nog herkenbaar, maar het eindresultaat is anders. Nu kan dat pastiche heten. Overname van stijl en zo. Iets teveel en dan is het plagiaat, en als je de schrijver onderuit wilt halen is het parodie.
Maar als je nu eens een repliek wilt geven in iemands eigen stijl? Een commentaar wilt geven? Maar niet in kritisch analytisch proza, maar in de vorm van een gewijzigde versie?

Dan heet het wat mij betreft parapoëzie - als het om gedichten gaat, natuurlijk. Het is net als met de foto's die losjes gebaseerd zijn op de schilderen van Andrew Wyeth - zie mijn blog over zijn realisme elders. Het is geen copie, het is zelfs een ander medium. Maar in samenhang met het origineel dat als vertrekpunt dient, geeft het commentaar.

Parapoëzie dus.

Neem nu eens dit gedichtje:

Schuimende morgen, en mijn vuren lach
drinkt uit ontzaggelijke schalen
van lucht en aarde
den opalen dag
(H. Marsman)

Je denkt bij jezelf: waar gaat dit over, wat roept het op, zie ik het anders, wat zou ik met die woorden kunnen?

En dan maak je bij voorbeeld dit ervan:

De morgen schuimt en schuurt
Mijn ochtendgrauwen vuurt
ik drink ontzaggelijke schalen
om deze morgen te vertalen
is heel mijn leven lucht, geen aarde
en de vrouw die mij ooit baarde
schept vandaag weer met haar lach
de aanblik van de opalen dag

Dit is maar lulkoek, want er zit nu geen idee in. Maar het procedé is dus: de woorden die de kern uitmaken erin houden, een andere betekenis of plaats geven, het ritme en rijm veranderen en zo een "andere versie" van hetzelfde maken. Hier is de stijl veranderd, dus het is geen pastiche. Het is wel geheel en al op het origineel gebaseerd.

(Maar in dit geval is het inhoudelijk helemaal niks.)

Misschien bedenk ik nu een schijnbaar geleerde naam voor wat al lang bestaat. Maar ook dat geeft me veel plezier - net als parapoëzie dus.