donderdag 30 oktober 2008

Moslimhoedje


Het is alweer lang geleden, zodat ik er nu vrijelijk over praten kan. Niemand zal het zich nog herinneren, behalve ik zelf natuurlijk. Het had ook niet veel om het lijf, maar toch.
Ik heb ooit in mijn leven een rol mogen spelen in een heuse theaterproductie. Ik was invaller, en de acteur die mijn rol moest spelen had de griep. Niet in erge mate, maar het was op zijn stem geslagen en dan is het afgelopen. Ik had er niet op gerekend om de rol te moeten overnemen, maar had wel vlijtig de tekst uit mijn hoofd geleerd. Heel grote paniek had ik daar niet over. Maar de rol die ik moest spelen lag me niet echt op het lijf geschreven.
Het was een productie van Lessings Nathan de Wijze, en ik was de stand-in voor de sultan. De jonge regisseur had ervoor gekozen om een acteur te kiezen met een baard en hem een moslimkapje op te zetten. Dat was authentiek genoeg en liet de verschillen tussen de godsdiensten goed uitkomen. Zo'n klein wit hoedje, zonder randen, waarmee je oudere moslims uit Marokko wel zag rondlopen.
De eerste avond dat ik de rol speelde, ging het toch dramatisch mis. Ik sloeg aan het begin enkele regels over en raakte daardoor geheel en al de kluts kwijt. De andere spelers tegenover mij vielen ten prooi aan de verwarring. Mijn onzekerheid werkte aanstekelijk.
Mijn geheugen nam een time-out en dat leverde een merkwaardige echo op. De regisseur stond te springen van opwinding in de coulissen en siste hard de ontbrekende regels het podium op, waarna ik ze kon nazeggen. De zaal hoorde eerst de woedend gesiste regels van de regisseur en daarna mijn aarzelende versie van de tekst. Maar ja, er was geen ander, en de regisseur had me na een woedende blik toch maar de volgende avond terug laten komen.
Ik had me thuis al verkleed, omdat ik er geen zin in had om in de koude kleedkamer van het theater aan de Prinsengracht me in mijn toneelkleding te vermommen. Ik was die tweede avond vroeg, en wilde in de snackbar op de hoek nog even een sigaretje roken en een hapje eten voordat ik het theater aan de personeelsingang zou binnentreden.
Ik moet wel even uitleggen dat ik, als ik bloednerveus ben, en dat was ik die maandagavond, altijd enorme honger krijg. Ik zat daarom aan een tafeltje in de hoek van de snackbar dat geheel gevuld was met sateh met brood, petat speciaal, halve kip, nog wat andere snacks en een kop koffie toen de deur openging en een oudere man met baard de zaak binnenkwam, die verder leeg was op mij na.
'"Sjaloom," riep hij. "Hoe is je kebab?"
"Prima, zoals altijd," zei de jonge man achter de toonbank.
"Doe maar vier porties dan en vier maal shoarma."
Hij keek even om zich heen, en knikte mij toe, in mijn hoekje.
"Goede sjabbes gehad?" vroeg de man aan de jongen.
"Tov meood," zei de jongen. "Heb jij die chazzan uit Israƫl, Perlmann, al eens gehoord? Die was hier in sjoel."
"Tov hoe, aval hine anie mechasjeef…."
Ze gingen over in het hebreeuws, en toen ik opkeek zag ik pas, dat beide een keppeltje droegen, zwart en groot lag het over hun achterhoofd. Ik dacht plotseling aan mijn moslimhoedje. Moest ik het nu af doen? Dat zou zeker opvallen. Maar het zou kunnen dat ze me voor een moslim aanzagen, en zou dat geen problemen geven? Ik hield me muisstil en at zo stil mogelijk verder. Dit was niet het moment om op te vallen.
Toen hij wilde afrekenen, bleek de kassa niet voldoende geld te bevatten voor het wisselgeld.
"Je hebt niet terug van 100 gulden?"
"Sorry, nee."
Hij keek weer eens naar mij en naar de borden eten die voor me lagen. Ik schaamde me nu over mijn gulzigheid maar had niet verwacht dat het zou opvallen.
"Hoeveel wordt het als je dat van die meneer erbij telt?" vroeg hij.
"Vijftig gulden en een dubbeltje."
"Heb je dan vijftig gulden terug?"
"Ja, dat heb ik wel."
"Doe maar", zei hij.
Ik wist niet zeker of ik dat laatste had verstaan, en dacht er verder niet meer aan. Hij betaalde, liep naar de voordeur, zwaaide met een hand in mijn richting en zei: "sjaloom, broeder!"
Ik knikte terug.
Toen ik wilde afrekenen, bleek mijn rekening inderdaad al betaald.
"Familie van u?" vroeg de jongen.
"Een broeder van me," zei ik achteloos, en schoof mijn moslimhoedje recht op mijn kop.

Geen opmerkingen: