Uiteindelijk gaat het om (de) waarheid.
Religie is al eeuwen op de terugtocht. Dat is al begonnen bij kritische ontdekkingen binnen de religie zelf. Toen de latijnse tekst van de Bijbel niet de autoriteit kon zijn, moest er opnieuw grieks en hebreeuws worden gestudeerd en kregen we de Lutherbijbel. De wereld zag er anders uit.
Toen autoriteit alleen niet voldoende bleek, kregen de gelovigen een eigen geweten en de Geest gaf iedereen de waarheid te zien zoals Hij het wilde. De Reformatie was geboren.
En daarmee ook het onderscheid tussen seculier en kerkelijk – God regeerde nog over beide, maar de eerste scheur was zichtbaar.
Aristoteles kon nog worden geïntegreerd in de middeleeuwse synthese van geloof en weten, maar de Verlichting maakte daar een definitief einde aan. Door Aristoteles te weerleggen viel ook die synthese weg.
Geloof en weten staan vanaf dat moment op voet van oorlog. En het weten wint, omdat het naar waarheid streeft.
Vanaf de 18e eeuw moet de religie in West-Europa speuren naar de marges die nog open worden gelaten. Als de wetenschap ontdekt dat alle leven op aarde een gezamenlijke voorouder heeft – en de soorten dus niet apart geschapen zijn – laat men Adam en Eva varen. Het worden symbolen.
Als de aarde bolvormig blijkt te zijn, wordt het model van de platte aarde een poëtisch beeld. Het is een intussen al bekende strategie: wat achteraf niet klopt, wordt als poëzie geherwaardeerd.
Als de aarde niet in het centrum van het heelal staat, wordt het een beeld van het ultieme belang van de mensheid voor haar schepper. En wie kan dat weerleggen? Ook al blijkt nu, dat de geschiedenis van de kosmos zich totaal niets van de aanwezigheid van mensen aantrekt en over een veertig miljard jaar simpelweg zal verdwijnen. Met ons erin – als de aarde al niet eerder sterft in de laatste zonsondergang.
Als de mensheid een paar miljoen jaar ouder blijkt te zijn dan de 6000 jaar van de Scofield Bible, is heel Genesis 1 en 2 metafoor geworden. En dat geeft niet, want als metafoor blijken ze altijd al behandeld te zijn, d.w.z. door de rabbijnen.
Dat het bewijst dat Gods interventie in de geschiedenis van de mensheid wel heel laat is ingezet, en dat duizenden generaties van mensen het zonder die goddelijke nabijheid hebben moeten doen, valt niemand op.
Postmoderne christelijke theologen kunnen plotseling heel goed uit de voeten met het idee dat het toch allemaal maar verhalen zijn.
Ze registreren niet meer dat het betekent dat de Bijbel in zijn geheel een mythe is geworden, en dat de wetenschap iets van waarde heeft te zeggen over de betekenis en de oorsprong van het menselijke leven, en het universum.
Heeft God op de zevende dag de sabbat geschapen? En is dus niet de mens, maar de sabbath de kroon van de schepping?
Really?
Of “symbolically” in jouw preken of in de verhalen van de geestelijke leiders van een West-Semitisch volk uit het IJzeren tijdperk? (Die moesten uitleggen waarom je je aan de regels van sabbath moest houden want anders zou je gestenigd kunnen worden. Die niet wisten dat ziekten door bacteriën, onweersbuiten door lage drukgebieden en sprinkhaanplagen door instinctief gedrag worden veroorzaakt. Die dachten dat andere culturen en religies immoreel waren en moesten worden uitgeroeid. )
Maar is het ook waar? Het argument dat wij anders geen rustdag zouden hebben, zou ik als onvoldoende willen uitsluiten.
Als blijkt dat de kosmos een slordige 14 miljard jaar oud is, en uit een Big Bang is voortgekomen, blijven Christenen spreken over een schepper – terwijl ze blijven bedoelen dat God de hemel en de aarde gemaakt heeft. Uit observaties blijkt dat in de kosmos geen sabbath wordt gehouden, althans , het aantal supernovae is op de zaterdag niet noemenswaardig minder.
“Dat van die schepping neem je toch wel met een korrel zout, hè?”
“Natuurlijk! Ik ben wel een gelovige, maar ik ben niet gek!”
“Maar wat betekent het dan nog? Er zit nu inmiddels zoveel zout in je geloof in een schepper, dat er niks meer over is.”
“Nou, ik bedoel hiermee, om het concreet te maken, dat de Big Bang toch ook ergens uit voortgekomen moet zijn.”
“Wetenschappers weten niet waar de Big Bang vandaan kwam.”
“Zie je wel! Dat bedoel ik nou.”
“Ze zeggen dat je dat ook niet kunt weten. Er was geen plaats vóór de Big bang en ook geen tijd. Ruimte en tijd zijn gelijktijdig ontstaan.”
“Aha. Dat is precies wat ik bedoel, wetenschappers weten niet alles. Dus heeft de Bijbel toch wel ergens gelijk dat er een schepper moet zijn geweest.”
“Maar het idee van een schepper helpt ons niet verder. De wetenschap heeft het idee van een God niet nodig.”
“Dat komt omdat zij alles rationeel willen zien. Dat is een neiging die we moeten vermijden, dat rationele. Waarom geen ruimte laten voor het poëtische en irrationele?”
“Misschien omdat het irrationele en het poëtische niets met waarheid te maken hebben?”
“Ja, dat zeg jij. Maar ik denk daar anders over.”
“Je laat een dichter toch ook niet een diagnose stellen van je gezondheid?”
“Dat is het punt niet! Wetenschap is nuttig, maar het verklaart niet alles. Ze zeggen het zelf, dat ze het niet weten. Dus mag ik gewoon blijven zeggen, dat God de hemel en de aarde gemaakt heeft. Weerleggen kunnen ze dat ook niet.”
Het is nog erger als je naar de psychologie kijkt. Religie komt voort uit de noodzaak een symbolisch universum te creëren, waarin zaken als goed en kwaad kunnen worden ingeschreven. Dat berust op diepe mechanismen in de geest en komt uiteindelijk uit een sociale behoefte aan orde voort. De “Grote Vader” is het ultieme symbool daarvan. Alle religies zijn systemen om een symbolische orde met de Grote Vader aan het hoofd neer te zetten. Op te leggen. Af te dwingen.
“Tja, dat kunnen die psychologen wel zeggen, maar…”
“Ze geven je dus een inzicht in waar je geloof vandaan komt. Nog even en dan komen ze ook met een medicijn. Eigenlijk hebben ze dat al: een goede opleiding ijn rationele vormen van denken, kennis van de wetenschappelijke methode.”
“Ik weet waar mijn geloof vandaan komt, dank je wel. Het staat rotsvast. Toen ik twaalf jaar oud was, heb ik God gezien.”
“God gezien?”
“Ja, een liefdevolle presentie die ik niet kon begrijpen, alsof de warmte over je lijf heen strijkt, je een verliefd gevoel krijgt, je weet dat er iemand v an je houdt, zomaar.”
“En dat was God?”
“Voor mij wel.”
“Dus het was een individuele psychologische ervaring en een individuele persoonlijke duiding en daar hang je alles aan op?”
“Ja, en dat mag, want we leven inmiddels in de 21 e eeuw.”
“Dat is duidelijk, ja.”
Opnieuw protesteert mijn verstand. Die religieuze ervaring wordt naar zijn waarheid toch beter begrepen door de moderne psychologie? Die vertrouwen we wel als het aankomt op inzicht in psychosen, schizofrenie en andere ongelukjes. Maar waarom dan niet als ze ons komen vertellen waar religieuze gevoelens en ervaringen vandaan komen.
Psychologen kunnen dat vluchtgedrag ook verklaren.
De gaten in het wetenschappelijk wereldbeeld worden schaarser. De schepper moet bij de Big bang worden binnengesmokkeld, God de Vader in de marge van de psychologie, en het verhaal van Jezus moet ook herduid worden. We halen de religie uit de religie om tegen de oprukkende rationaliteit bestand te zijn. Maar we zijn aan een hopeloze aftocht bezig.
“Jezus was een goed mens, die het opnam voor de armen en de zwakken in de samenleving en voor zijn overtuigingen vervolgd werd.”
“Maar hij was toch de Zoon van God, God de Zoon zelfs?”
“Nee, dat is de orthodoxie van Nicea. Dat geloven we niet meer.”
“Maar zeggen dat Jezus een goed mens is geweest is geen uiting van geloof, dat is geschiedenis.”
“Precies. Probeer daar maar eens wat tegen te zeggen.”
Nou, bij voorbeeld dat je na die historische aanduiding niet meer bij het geloof in Jezus Messias kunt terugkomen.
Als Jezus is, wat hij historisch is, dan is er alleen het merkwaardige verschijnsel van het geloof in hem als messias, verlosser, God de Zoon e.d.
Dat kan sociologisch goed worden verklaard. Een massa ontheemden, ontrechten, armen en zwakken hebben een held nodig. De soldaten hebben hun Mithras, en Jezus is net zo iemand: de gelovigen krijgen hun kracht door hem te delen in een symbolische maaltijd en hij overwint de dood in de opstanding.
Wishful thinking.
De historische Jezus is daar niet verantwoordelijk voor.
Maar als je de historische Jesus voor je ziet, - de joodse prediker die oproept tot een reformatie van het jodendom - is dat niet iemand om te volgen, om in te geloven, het is niet iemand wiens leer voorrang heeft boven alle anderen. Want hij is een mens net als wij.
Houden we over: de Heilige Geest.
Inspiratie van boven, momenten van inzicht en kracht boven de normale verwachting uit. Het onverwachte, motiverende, enthousiasmerende. Kijk, bijt daar maar eens uw tanden op stuk, gij wetenschappelijke, ongelovige hond!
Maar Einstein noemde zijn momenten van plotseling inzicht ook niet per se Goddelijk. Waarom zou de psychologie niet kunnen verklaren hoe ons denken en onze intuïtie werken? Hoe ideeën die we van elders gehoord hebben in ons blijven doorwerken totdat ze, eenmaal rijp geworden, uitbotten met al hun diepte en kracht? Eureka - ik heb het (gevonden)! - is dan een betere uitdrukking dan “dank u Heer.”
Tenslotte: dit is voor mij geen spel. Als ik de weg naar mijn vorige “Barthianisme” al nadenkend niet kan vinden, komt het hier op Hyves tot een retractatio van mijn geloof.
Want het gaat tenslotte om de waarheid.
En het moet nog blijken of dat te rijmen valt met pistis (geloof, vertrouwen) of emoenah (trouw, verbondenheid)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten