zaterdag 30 januari 2010

Over Knobbelneus en Sin Sin

Vanavond heb ik het manuscript van Jephta's Dochter naar mijn moeder van 88 gebracht. Die gaat het lezen, met zwaar reumatische handen en overdag, want 's avonds ziet ze geen steek meer. Ontroerend is dat.

En vervolgens zal ze, ontroerd of niet, me 2,5 uur lang gaan vertellen wat er allemaal niet aan deugt. Ze is zelf in haar jeugd (kinder-)toneelschrijfster en dichteres geweest, en kon prachtig Duitse gedichten voordragen en zong liederen van Schubert tot dat ze koos voor het vak van actrice, en dat duurde totdat mijn oudere broer ter wereld kwam die haar tot huisvrouw/moeder maakte. (Zijn schuld, haha, maar ja, zonder hem was ik er ook nooit gekomen.) Mijn zus en ik speelden op de lagere school in haar toneelstukken dus hou ik wel van drama en theater.

Ik was voortreffelijk als de Tovenaar Sin Sin in Kareltje bij de Turken. Ik zat op last van de Sultan achter Kareltje aan en zong daarbij een lied, zo vals, dat de pianist er spontaan tranen van in de ogen kreeg. -

Nee hoor, dat jok ik, ik was behoorlijk goed in zingen, vóór een slordige 30 sigaretten per dag mijn timbre verlaagden en mijn longinhoud drastisch reduceerden. Toen kon ik nog zingen:

Ik ben des Sultans tovenaar
en sta voor al zijn wensen klaar
ik volg het schijnsel van mijn ster
die knapen komen dan niet ver
Ik haal ze in en breng ze vlug
Gevangen naar het paleis terug.


Na de komst van mijn broer bedacht ze alleen nog verhaaltjes voor ons. Reus Knobbelneus en de Koning en de Stippenballon. En nog meer... Daar komt het natuurlijk van, al heb ik het een halve eeuw weten uit te stellen.

Maar je kunt je genen maar beter hun gang laten gaan.

Geen opmerkingen: