Ik had zo'n aardig godsbewijsje bedacht
1. De wereld is de totaliteit van alle eindige, contingente dingen die er zijn.
2. De wereld is ofwel oneindig en heeft een voldoende reden van bestaan in zichzelf of zij is eindig en heeft dat niet in zichzelf maar buiten zichzelf.
2a. Als zij geen voldoende reden heeft, dan is alles onbegrijpelijk want er is geen laatste verklaring mogelijk.
2.b Als zij dat wel heeft, dan kan die voldoende reden zelf geen contingent ding zijn. Ook dat laatste contingente feit heeft dan immer een voldoende reden van bestaan nodig.
3. Dus: als de wereld begrepen kan worden, dan bestaat er een noodzakelijk wezen, dat de verklaring bevat van de wereld en van zichzelf.
4. De wereld is echter inderdaad begrijpelijk, zij het op eindige wijze.
5. Dus bestaat er een oneindig wezen dat de laatste verklaring kan zijn voor de contingente totaliteit van de wereld.
6. Ook als wij die niet kennen, is het noodzakelijk deze te veronderstellen, omdat wij anders ook geen enkele partiƫle verklaring van het contingente als zinvol kunnen inzien.
7. En dit oneindige wezen noemen wij allen God.
Misschien vind je deze aardiger:
Als ik een vlucht vogels zie en mijn ogen daarna sluit, dan weet ik dat ik een eindig en bepaald aantal vogels heb gezien.
Omdat mijn ogen gesloten zijn, kan ik dat echter niet zeker weten. Misschien is het in werkelijkheid een oneindig aantal vogels? Maar dat is in strijd met mijn ervaring en kennis van de wereld. Mijn ervaring van de wereld leidt tot contradicties: ik weet dat het een eindig aantal moet zijn, maar omdat ik dat aantal niet weet, moet ik de mogelijkheid openlaten dat ik een oneindig aantal heb gezien.
Maar dat weerlegt mijn ervaring en maakt alle ervaring onzeker, zodra ik mijn ogen even sluit.
Als er dus wel degelijk een bepaald aantal vogels rondvloog, dan moet er een God zijn die dat weet.
Maar als je de vragen niet stelt, zul je de antwoorden ook niet kunnen waarderen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten