zaterdag 30 januari 2010

Waarom ik geen gelovig iemand ben

Op mijn twaalfde ben ik bekeerd, op ouderwetse wijze. Damascus-ervaring, plotseling was het allemaal waar en was ik een ander mens.
Ik laat de hoofdpersoon van “De Zegen van Ruben Verwij” dat precies zo doormaken. In tegenstelling tot mijzelf, houdt hij daaraan vast, veel langer dan ik, om het uiteindelijk toch kwijt te raken wanneer de midlife crisis aanbreekt. Maar dit terzijde.

Ik geloof niet meer in geloof.

Ik versta onder “geloven” dat ik een overtuiging heb aangaande de realiteit die geen bewijs heeft, en niet rationeel gefundeerd kan worden.
Ik “geloof” daarom niet in de opstanding van Jezus, de wonderen uit de Bijbel, de schepping van hemel en aarde in zes dagen, en ik geloof al helemaal niet in de gemeente.

In dat opzicht ben ik modern.
Maar ik ben niet modern genoeg om nu vervolgens post-modern te worden en te zeggen dat ik het ondanks dat alles toch ergens wel een beetje geloof. Dat ik net kan doen alsof ik het geloof, dat ik kan handelen alsof het waar is – strategie van Paul van Buuren – vind ik onbelangrijk. Hoe je een gemeente kunt baseren op een postmoderne levensbeschouwing gebaseerd op het psychologische feit dat je ervan overtuigd bent – strategie van Stanley Hauerwas – begrijp ik ook niet. Het feit dat wij ergens van overtuigd zijn, zegt iets over onze verlangens, maar zegt niets over de werkelijkheid.

Omdat ik niet gelovig meer ben, doet het er voor mij ook niet toe of iemand vrijzinnig “gelovig” is of orthodox “gelovig”. Beide acht ik verkeerd.

Ik weiger de opoffering van mijn intellect en mijn zin voor waarheid en mijn respect voor rationaliteit en wetenschap om nog “gelovig” te zijn. Daarom voel ik mij verwant aan Hitchens (met een “i” dus) en Dennet en Harris. Ik vind geloof gevaarlijk.

Geloof doet geen wonderen, maar laat mensen een vliegtuig in de Twin Towers boren.
Geloof is soms hypocriet en baseert zich op het idee dat een ander het echt gelooft, zodat jij het niet hoeft. Vandaar de geloofshelden die we vereren omdat zij namens ons doen wat we zelf eigenlijk niet meer kunnen: geloven.

Voor mij was het een aangename verrassing om in Amsterdam Nico Bakker te horen zeggen dat hij het niet geloofde. En Kees van Duin ook.

Maar dat betekent niet dat de tradities en de theologie nu waardeloos geworden zijn, want die hangen niet van mijn (ons) geloof af.
Wie ze geloven wil, zal moeten schiften. Als moderne gelovige gebruiken we de exegese om ons aan de teksten te ontworstelen. Er staat maagdelijke geboorte, maar dat is een verhaal dat we met een korrel zout moeten nemen. We interpreteren naar de betekenis toe of naar de functie die het toch moet hebben. Ons geloof wordt dan dubbelzinnig: we houden eraan vast tegen beter weten in. We geloven dat het verhaal waardevol is, terwijl we tevens weten dat het niet waar is. Dat is volgens mij de spagaat van de moderne gelovigheid.

Ik wil daarvan af.

En daarom moet ik de oorspronkelijke zin van pistis en èmoenah zien terug te vinden. Voordat Athanasius het geloof definieerde als de overtuiging omtrent een waarheid.
En dat moet ik zien af te schermen van het onzalige idee, dat gelovigheid een vorm van vertrouwen in de wereld is. Want een dergelijk blind vertrouwen is evenmin rationeel.

Geen opmerkingen: