zaterdag 30 januari 2010

Karin studeert weer.

Karin studeert weer.
Ik vind dat een topidee want om te beginnen is studeren een prettige bezigheid die je zolang mogelijk moet zien te rekken want iets leukers dan kennis en inzicht verwerven bestaat er gewoon niet. Leren is leven, zeg ik dan ook altijd. En bovendien komt er dan een soort evenwicht in je leven, want alleen werken is niet goed.
Belt ze op, gisteren, met een vraag voor mammie. Mammie Noëlle was echter bedrijvig aan de telefoon en of ze even kon wachten.
“Ik kan het ook aan jou vragen”, zei ze.
Dat is lief, want officieel ben ik niks van haar en toch mag ik meepraten.
“Ik heb hier een paar vragen over de manier waarop andere mensen tegen mij aankijken. Die kun je vast wel even voor me beantwoorden.”
Dat hing er natuurlijk van af. Als het gaat om kennis die je in dertig jaar moet verzamelen, van je kind of echtgenoot of buurvrouw, door veel met elkaar mee te maken en eindeloze gesprekken te voeren dan zit ik verkeerd. Ik ken Karin nog maar 5 jaar, zie haar zo af en toe, en we hebben weleens gesprekjes maar het is natuurlijk niet te vergelijken met de kennis die je hebt van je eigen vlees en bloed. Ik ben het soort “oom” dat je vroeger in Amsterdam meemaakte, de vriend van de familie die vertrouwd raakt met de kinderen in het gezin en dan als eretitel met “ome Rob” zou worden aangeduid.
“Ome Rob zal kijken wat hij voor je kan doen,” grapte ik op zijn Amsterdams.
“Wel serieus blijven, ja?” hoorde ik meteen. Je hoort meteen dat zij uit Huizen komt, waar het leven met grotere ernst wordt geconsumeerd.
Ik verschoof mijn stemming van “lollig” naar “zakelijk” en zei: “Uiteraard, kom op maar met die vragen.” Want daar zit ik niet mee. Je kunt me krijgen zoals je wilt. Even dan.
“Vraag 1, wat is mijn beste eigenschap?”
Dat is een valkuil. Er zijn drie mogelijkheden met een valkuil: men weet die te vermijden, men valt erin, of hij blijkt ondiep te zijn. Als de betrokkene het antwoord ook al denkt te weten, moet jouw antwoord wel kloppen, anders denkt ze nog dat je haar (a ) in de maling neemt of (b ) niet goed genoeg kent. Ik was tot ernst aangespoord zodat ik besloot om er met vol gewicht in te gaan.
Ik gaf haar dus een eerlijk antwoord. En wat ik zei, dat kan ik u niet vertellen in dit blogje, want dat gaat u niet aan, zeker niet als u Karin niet kent. Trouwens als u haar wel kent, dan weet u het antwoord al. Want er is één eigenschap die er werkelijk uitspringt en iedereen ook onmiddellijk voor haar inneemt. Dat hebben sommige mensen: net die éne karaktertrek die je bij blijft en als er iets raars gebeurt dan denk je daaraan en dan is het toch oké. Het is dat ik hier niet over kan uitweiden, want anders zou er nog veel meer gezegd kunnen worden.
“Kijk, daar heb ik wat aan,” was het antwoord. “Dat kan ik opschrijven.”
Het was even stil terwijl ik tevreden om me heen keek. Ik hoorde de stem van Noelle in de keuken. Telefoon, tijdens het eitje bakken. Die had de hele dag al niet stil gestaan. Elke keer was ze naar beneden gekomen met een pagina vol notities over prijzen, leveringsafspraken, technische aanwijzingen voor transport of verpakking. Of ik het nog even wil doorrekenen.
Eigenlijk wordt er de hele dag gewerkt in een Bedrijf. Het privé-leven moet tussen de bedrijven door en dat laatste bedoel ik letterlijk. Ik heb altijd gedacht dat de Ondernemer ’s morgens vroeg om negen uur begint, om 12.30 een koffiepauze neemt met een broodje kaas en dan fluitend om vijf uur weer naar huis fietst. Als dan de deur in het slot is gevallen is het Klaar (K ) en bovendien is er geen telefoon meer thuis waarop klanten en leveranciers de Ondernemer weten te bereiken. Die zit dan bij zijn gezin en Rust Uit (RU=0,4 Fte) na een dag Vol Werk (VW=0,5 Fte). Voor Slapen (S ) blijft dan slechts 0,1 Fte over want enige bezetenheid (BH) mogen we de ondernemer niet ontzeggen natuurlijk.
Het lijkt vanzelfsprekend dat de formule voor een geslaagd leven dan moet luiden: VW plus RU plus BH plus S is niet groter dan 1,0 Fte (=K). Ik noem dat persoonlijk de Constante van Veen, maar het experimentele bewijs moet ik toegeven is nog niet geleverd. Niet bij mij thuis tenminste. Het VW ligt hier ongeveer bij 2,7 Fte – het zogenaamde “Meerdere Levens Tegelijk” model - en RU kon hier de laatste maanden niet worden gemeten.
“Vraag twee… Waar zou ik meer aan moeten werken?”
Het antwoord kwam spontaan. “Dat je meer rust neemt en je niet over de kop werkt.”
“Nee, even serieus.”
“Ik ben serieus. Je moet in het leven niet te hard werken, en ook niet te hard studeren. Voor je het weet is het voorbij en dan heb je niet voldoende genoten van al het moois wat het leven te bieden heeft.”
“Zit je me nu in de maling te nemen?”
“Lieverd, ik zou niet durven. Je stelt een serieuze vraag en je krijgt een serieus antwoord.”
En toen klonk ze net als haar moeder: “Nou, ik zal het noteren, maar ik vind het helemaal niks. Een mens moet gewoon zijn werk doen en niet zeuren.”
“Maar, alleen maar werken is toch niet goed? Dat is een hele slechte eigenschap!”
“En wat vindt Mammie daarvan?”
Daarom weet ik nu, dat ik de Constante van Veen dringend moet gaan bijwerken. Ik ga er ieder geval in verwerken dat Bedrijvigheid erfelijk is (BE ). Van moeder op dochter (MD ).
Toen kwam al weer de volgende vraag, terwijl uit de keuken nog wat gelach klonk. Sommige Bedrijven zijn namelijk gezellig. Vooral die uit Brabant.
De hele lijst hebben we afgewerkt. Tot de laatste vraag kwam en toen was Mammie Noëlle al weer even terug van het DPW telefoongesprek dat ze met een drukker, verzender, vertegenwoordiger uit de hel – zie vorige blog – of ander Bedrijf had moeten voeren.
Tevreden gaf ik de telefoon aan haar over.
“Het is Karin,” zei ik. “Ze wil weten wat haar slechtste eigenschap is.”
Net op tijd.

Geen opmerkingen: